DOI Heft:
Nr.6
DOI Artikel:Riemsdijk, B. W. F. van: De Schilder Nicolaes van Galen
DOI Artikel:Verzameling voor de Nederlandsche Weverijgeschiedenis
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0251
242
procedure liep over de nalatenschap van Rijckien van Ittersum, hunne
moeder.
Den i4<;len November 1676 verklaart Nicolaes van Galen »gasthuis-
meester" dat hij aan zekeren Rutger Harmsen een voorschot gegeven had.
Nog eenmaal wordt Nicolaas genoemd en wel op 17 April 1683 in
zake ecner procedure tegen een zekeren Radys.
Hij staat nog aangeteekend als bankhouder van leening te Hasselt,
maar waar het hier op aankomt, als schilder wordt hij niet vermeld.
De lieer Hoefer zond mij een doortrek van de handteekening van
Nicolaes van Galen zooals die onder de stukken wordt aangetroffen
Overeenkomst met de handteekening op het schilderij valt niet te
miskennen. Ik wijs daarbij op de volgende punten:
ie het karakter van de N is in beide gelijk,
2e in beide handteekeningen staat v in de plaats van van : de beide
?''s hebben bovendien veel overeenkomst.
3e dit laatste geldt nog in meerdere mate voor de G's.
Wel is waar is deze overeenstemming geen voldoend bewijs, evenmin
de omstandigheid dat het stuk bepaald voor Hasselt, zeker op bestelling
der Magistraat, geschilderd is aangezien het stadswapen op het doek boven
het hoofd van den Grafelijken rechter prijkt, maar een en ander te zamen
genomen maakt het hoogst waarschijnlijk dat de schilder is Nicolaes van
Galen, stammende uit aanzienlijken huize, geboren om en hij het jaar
1620. uit Jurriaen van Galen en Rijckien van Ittersum; dat hij te Hasselt
gasthuismeestcr en bankhouder van leening was en op 17 April 1683
nog leefde.
B. W. F. van Riemsdijk.
Verzameling voor de Nederlandsche Weverijgeschiedenis.
De goed geslaagde tentoonstellingen van Indische weefkunst in 1901
en 1902 te 's-Gravenhage en Rotterdam gehouden, die voor de weverij in
het algemeen eenige belangstelling wisten op te wekken, zijn mede de
aanleiding geweest, dat door de heeren Felix Driessen. Jan Kalf, Mr. J. C.
Overvoorde, G. P. Rouffaer en Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers eene poging werd
gedaan om de aandacht te vragen voor de geschiedenis dezer nijverheid in
Nederland. Zij verzonden daartoe aan een twintigtal landgenooten, van wie
zij belangstelling voor deze zaak meenden te mogen verwachten, een oproep
tot eene bijeenkomst om de mogelijkheid te bespreken van het stichten
procedure liep over de nalatenschap van Rijckien van Ittersum, hunne
moeder.
Den i4<;len November 1676 verklaart Nicolaes van Galen »gasthuis-
meester" dat hij aan zekeren Rutger Harmsen een voorschot gegeven had.
Nog eenmaal wordt Nicolaas genoemd en wel op 17 April 1683 in
zake ecner procedure tegen een zekeren Radys.
Hij staat nog aangeteekend als bankhouder van leening te Hasselt,
maar waar het hier op aankomt, als schilder wordt hij niet vermeld.
De lieer Hoefer zond mij een doortrek van de handteekening van
Nicolaes van Galen zooals die onder de stukken wordt aangetroffen
Overeenkomst met de handteekening op het schilderij valt niet te
miskennen. Ik wijs daarbij op de volgende punten:
ie het karakter van de N is in beide gelijk,
2e in beide handteekeningen staat v in de plaats van van : de beide
?''s hebben bovendien veel overeenkomst.
3e dit laatste geldt nog in meerdere mate voor de G's.
Wel is waar is deze overeenstemming geen voldoend bewijs, evenmin
de omstandigheid dat het stuk bepaald voor Hasselt, zeker op bestelling
der Magistraat, geschilderd is aangezien het stadswapen op het doek boven
het hoofd van den Grafelijken rechter prijkt, maar een en ander te zamen
genomen maakt het hoogst waarschijnlijk dat de schilder is Nicolaes van
Galen, stammende uit aanzienlijken huize, geboren om en hij het jaar
1620. uit Jurriaen van Galen en Rijckien van Ittersum; dat hij te Hasselt
gasthuismeestcr en bankhouder van leening was en op 17 April 1683
nog leefde.
B. W. F. van Riemsdijk.
Verzameling voor de Nederlandsche Weverijgeschiedenis.
De goed geslaagde tentoonstellingen van Indische weefkunst in 1901
en 1902 te 's-Gravenhage en Rotterdam gehouden, die voor de weverij in
het algemeen eenige belangstelling wisten op te wekken, zijn mede de
aanleiding geweest, dat door de heeren Felix Driessen. Jan Kalf, Mr. J. C.
Overvoorde, G. P. Rouffaer en Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers eene poging werd
gedaan om de aandacht te vragen voor de geschiedenis dezer nijverheid in
Nederland. Zij verzonden daartoe aan een twintigtal landgenooten, van wie
zij belangstelling voor deze zaak meenden te mogen verwachten, een oproep
tot eene bijeenkomst om de mogelijkheid te bespreken van het stichten