Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI issue:
Nr. 3
DOI article:
Danie͏̈ls, Carel Eduard: Het Geschiedkundig Medisch-Pharmaceutisch Museum in het Stedelijk Museum te Amsterdam
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0103

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
95

emmers water, dat dan tevens diende om den vloer te reinigen en afliep in
den zinkput.

Wanneer ik daarbij nu nog vermeld de kiep of dekselkrib, voor lijders
aan vallende ziekte, eigenlijk een groote koffer met getraliede wanden en deksel,
de dwangbuizen, hand- en voetboeien, spuw- of bijtmasker en de mof, een
ceintuur waarop twee lederen handzakken, die om de pols met een riem
werden dichtgesloten, dan heeft men een flauw denkbeeld van de krank-
zinnigen-behandeling met dwangmiddelen, zooals die tot in 1850 a 60
overal in gebruik was. Die methode, in de wetenschap onder den naam van
het Restraint bekend, is thans in alle beschaafde landen afgeschaft. De
daartoe benoodigde hulpmiddelen zijn vernietigd, uit schaamte voor de vroeger
bedreven wreedheid, en van het thans levend geslacht zal weldra niemand
meer over zijn, die dat alles ooit gezien heeft, of zich daarvan een juiste
voorstelling zal kunnen maken.

Daarom heb ik gemeend de geschiedenis van mijn vak van nut te
zijn, door het zoo compleet mogelijk aan de vergetelheid te ontrukken.
Ik meen ook zonder grootspraak te kunnen zeggen dat, daar het. nergens
elders in Europa te vinden is, Nederland daardoor een attractiejrijker is geworden,
die zoowel vakmenschen als leeken met belangstelling zullen bezichtigen,
op gevaar af dat de herinnering er aan hen zal doen droomen van al die
akeligheid, van die onmenschelijke behandeling van zieke natuurgenooten.

Deze overweging deed" mij besluiten de bezoekers van de »Hokkenzaal",
de Hollandsche »Folter'kamnier"', een tegengift toe te dienen. Ik meende
daarvoor niets beter te kunnen kiezen dan de Oud-Hollandsche Kraamkamer,
naar Troost's beroemde schilderij, die ook wel is waar door al haar
doovekolen, (in de stoof van de kraamheer, in die van de baker, in de
vuurmand) een bijna even treurig denkbeeld geeft van de hygiëne der 18e eeuw,
als de zinkput met zijn buurvrouw de kachel, maar die toch aan den anderen
kant met haar heerlijke rust, haar gedempt licht, de prachtige betimmering
Louis XIV, haar niet minder rijke schoorsteen en wandspiegels, en de
voortreffelijk geslaagde beelden een wellust is voor de oogen.

De voorstelling behoeft voor de lezers van dit Bulletin, die haar natuurlijk
alle kennen, niet nader te worden besproken. Het zij genoeg er op te wijzen,
dat dank zij veel geld, veel werk. en de hulp van vele artistieke handen de
reproductie bijna photographisch getrouw is, alleen in enkele opzichten nog
rijker kamer, meer meubelen en ander huisraad te zien geeft dan de prent, die
in den hoek van het vertrek in lijst op een ezel is geplaatst, opdat
ieder bezoeker zien zou dat de bedoeling van de Kraamkamer is, Troost's
meesterwerk te copiéeren op oogbedriegelijke wijze. Ouder den indruk
van dit verheffend huiselijk tafereel wensen ik allen bezoekers van het
Geschiedkundig Medisch-Pharmaceutisch Museum, en ook den lezers van
dit artikel, een goeden nacht toe.

Dr. C. E. Daniels.
 
Annotationen