Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr.6
DOI Artikel:
Officieele Berichten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0211

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
202

In den voorhal werd het Museum in tegenwoordigheid van de bezoekers
na de gebruikelijke redevoeringen officieel geopend, waarna aan de deel-
nemers gelegenheid werd gegeven om nader kennis te maken met de
belangrijke verzameling. Hierna begaf men zich onder geleide van den
Heer Gimberg naar de Buiten-societeit, waarbij de aandacht gevestigd werd
op de belangrijkste aan dien weg gelegen gebouwen.

Te omstreeks 12 uur werd de vergadering door den Voorzitter met
een kort welkom geopend, waarna de notulen van de vorige algemeene
vergadering werden goedgekeurd en het jaarverslag door den Secretaris
werd voorgelezen en daarna door de vergadering werd vastgesteld. Door den
Heer Haverkorn van Rijsewijk werd naar aanleiding van het verslag mede-
gedeeld, dat in het volgend jaar in de vroeger voor het archief bestemde
lokalen van het Boymanshuis te Rotterdam een oudheidkamer zal worden
ingericht.

Door den Heer Jhr. van Riemsdijk werd aan den Secretaris Mr. J. C.
Overvoorde hulde gebracht voor het door hem genomen initiatief en voor
hetgeen door hem werd verricht in het belang van de totstandkoming der
inventariseering van monumenten en aan den Heer F. A. Hoefer voor de
door hem hieraan verleende krachtige medewerking.

Namens de Commissie voor het nazien der rekening wordt hierover
verslag uitgebracht door den Heer Meyer. De rekening sluitende in ont-
vangst met ƒ 927.261/» en in uitgaaf met ƒ623.615, wordt goedgekeurd,
waarna de penningmeester wordt gedechargeerd onder dankbetuiging voor
zijn nauwkeurig beheer.

De aan de beurt van aftreding zijnde bestuursleden: Mr. J. C. Overvoorde,
Jhr. B. W. F. van Riemsdijk en Jhr. Mr. F. J. J. M. van Rijckevorsel
worden bij acclamatie herbenoemd en op voorstel van Mr. J. C. Overvoorde
wordt besloten om de volgende jaarvergadering te Leiden te houden.

Tot commissie voor het nazien van de rekening worden benoemd de
H.H. Dr. W. Martin en Th. Morren.

Ingekomen zijn berichten van de H.H. Jos. Cuypers en Dr. C.
Hofstede de Groot over door hen te houden besprekingen. De Heer
Cuypers is echter door ongesteldheid verhinderd ter vergadering te komen.
De heer de Groot brengt hulde aan de leden van de Redactie van het
Bulletin, hetwelk door hunne zorgen tot een belangrijk orgaan op oudheid-
kundig gebied is opgewerkt. Juist daarom echter betreurt hij het, dat de
tot nu toe gevolgde methode van inhoudsopgave niet steeds bevorderlijk
is aan het spoedig naslaan van de behandelde onderwerpen. Hij geeft
daarom in overweging om naast het register ook aan elk deel een korte
inhoudsopgave toe te voegen. De heer Overvoorde zegt toe de hier
gemaakte opmerking in de eerste redactievergadering over te brengen en
belooft overweging van het door Dr. de Croot geopperde.

In de tweede plaats wordt door Dr. Hofstede de Groot herinnerd aan
de vier punten door hem indertijd op de vergadering te Dordrecht in 1900
 
Annotationen