Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI issue:
Nr.6
DOI article:
Lugt, Frits: De Van Goyen-tentoonstelling te Amsterdam
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0228

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
2 ig

onveranderlijk ideaal, toch van tijd tot tijd kleine verschillen vertoont en
een gestadigen vooruitgang in het gemakkelijk en juist weergeven van zijn
onderwerp aan den dag legt. Een honderdtal teekeningen vormden daaren-
boven een goede inleiding tot zijn schilderwerk, en een vrij volledige collectie
van prenten naar zijn werken vulde het reeds aanwezige goed aan. Het
was een verblijdend feit, dat zoo bereidwillig toestemming werd verleend
tot het afstaan van deze laatste verzameling prenten en van een veertigtal
teekeningen uit 's Rijks prentenkabinet. Het museum Boymans betuigde
eveneens zijn instemming door te leenen wat het kon, doch Teyler's stichting
maakte, jammer genoeg, bezwaar tegen het tentoonstellen van de aardige
schetsjes in haar bezit.

Weinige onzer landschapschilders zijn in hun doen en denken zoo
door en door Hollanders geweest als Van Goyen, reden waarom hij voor
een vreemdeling een der beste gidsen is tot het goed leeren begrijpen van
ons landschap. Waarschijnlijk ligt in dat typisch Hollandsche, waarmee hij
al zijn werken doordrong, de oorzaak, dat hij in het buitenland reeds lang
meer gezocht en bewonderd werd dan hier; bij ons gold steeds de regel,
dat een profeet in zijn eigen land niet wordt geëerd, totdat onze groote
meesters uit het laatst der 19e eeuw Van Goyen recht lieten wedervaren
(men denke slechts aan Jacob Maris' »the Ferriman" in het Stedelijk Museum
te Amsterdam.)

De kunstgeschiedenis leert ons door tallooze voorbeelden, dat het altijd
de grootste kunstenaars zijn geworden, die in allen eenvoud en ootmoed
tot de natuur gingen en haar als hun eenige leermeesteres erkenden, niets
verwerpende en niets verkiezende, maar alles in zich opnemende, zooals
het zich aan hen voordeed, en eenheid brengende in de manier waarop
zij de ontvangen indrukken uitten. Het is doorgaans een goede maatstaf
tot het beoordeelen van de hoogte waarop een kunstenaar staat, door na
te gaan, in hoeverre het hem gelukt is die eenheid te bereiken, en aan-
gezien deze laatste zich in een schilderij wel het best in het koloriet uit-
spreekt, komen we tot de slotsom, dat wij van Goyen, die door zijn zuiver
koloriet in al zijn werken zoo'n bewonderingswaardige harmonie wist te
brengen, zonder aarzelen onder de grootmeesters van het landschap mogen
rangschikken. Het verkeerde begrip, dat vele menschen van koloriet hebben,
nl. dat het hoog staat, zoodra het een schitterende stalenkaart van kleuren
is, heeft ten gevolge dat zij het werk van een man als van Goyen geheel
verkeerd opvatten en beoordeelen. Men moet veelal nog leeren inzien, dat
een koloriet in fijnheid en diepte wint naarmate het minder opzichtig wordt
en in zich een schat van subtiele tinten en teere overgangen vereenigt,
die eerst bij een aandachtige en langdurige beschouwing tot hun recht
komen. Soberheid in het gebruik van sterke tinten kenmerkt steeds den
grooten kolorist. Hiervan is van Goyen een aanschouwelijk voorbeeld.

Het was op de tentoonstelling hoogst interessant na te gaan, hoe hij
zich hoe langer hoe meer in de détails leert beperken. Eerst ziet men van
 
Annotationen