Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Heft:
Oude Monumenten
DOI Artikel:
Schevichaven, Herman Diederik Johan van: De Marienburgsche Kerk te Nijmegen
DOI Artikel:
Benedictijner prioraat te Overasselt
DOI Artikel:
Craandijk, J.: Het kasteel te Wijchen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0032

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
26

venskerk, wacht de Marienburgsche kerk op de gouden eeuw, die de noodige
fondsen voor dezelver restauratie zal aanbrengen. Laat ons slechts hoopen
dat vóór die Saturnia regna aanbreken, de geheele boel niet in elkander valt.

Van Schevichaven. '

Benedictijner prioraat te Overasselt ').

Door de goede zorgen der Provinciale Geldersche Archeologische
Commissie zullen de overblijfselen van het voormalige Benedictijner prioraat
van St. Walrik tc Overasselt bij Nijmegen gespaard blijven en daarmede
een tastbaar stuk Geldersche geschiedenis. Reeds in 1130 genoemd, onder-
gingen de bezittingen van dit klooster vele lotswisselingen, vooral na de
hervorming. De overblijfselen van de kapel, die van den vroegeren luister
nog zijn overgebleven, behooren aan de algemeene armen van Overasselt.

(N. H. Ct. 24 Nov. 1903).

1) Zie hierover: Aarde en hare volken, 1901, afl. 2.

Het kasteel te Wijchen.

Voor bet onderzoek betreffende oude gebouwen hebben bouwkundigen
en geschiedvorschers elkanders medewerking noodig. Zoowel uit architec-
tonisch als uit historisch oogpunt dient alles te worden bezien, waarbij
eenig verschil in opvatting niet is uitgesloten, dat echter bij een nader
onderzoek veelal tot eene oplossing zal te brengen zijn, wanneer bouw-
kundigen en geschiedkundigen elkander hun opmerkingen niet onthouden.

Deze gedachten werden in mij gewekt bij de lezing van het artikel
Het kasteel te Wijchen door den heer Adolph Mulder te 's-Gravenhage
geplaatst in dit Bulletin, met afbeeldingen, Sept. 1903, blz. 228 e.v.v.

Met groote belangstelling nam ik daarvan kennis. In den zomer van
1900 had ik het merkwaardige kasteel bezocht en het beschreven in het
tijdschrift De Aarde en haar volken, 1901, in een opstel: In de buurt van
Nijmegen (de landen tusschen Maas en Waal), met illustratiën naar teeke-
ningen van A. L. Koster. Een afbeelding van het huis, vlak van voren,
is daarin opgenomen.

Met hetgeen de geachte schrijver over het kasteel te Wijchen mede-
deelt, kan ik mij grootendeels vereenigen. Maar ik veroorloof mij de vrijheid,
ééne. bedenking aan zijn oordeel te onderwerpen en naar aanleiding daarvan
een vraag te doen. Er is nl. een verschil tusschen zijn beschouwing en de
mijne omtrent ééne zaak. Daar de oplossing hier op het gebied der bouw-
kunde te zoeken is, verklaar ik mij bij voorraad bereid, mij te buigen
voor haar wel gestaafde uitspraak.

Op blz. 234 vind ik de woorden: »Het kasteel te Wijchen werd, naar
men zegt, opgebouwd op de puinhoopen van een middeneeuwschen burcht.
 
Annotationen