Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Verslagen van Vereenigingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0129

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
122

Verslagen van Vereenigingen.

Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Steenen
te 's-Gravenhage. Verslag over het jaar 1902.

Dank zij de welwillende beschikkingen van de heeren Six werd
weder een groot aantal Grieksche munten verkregen, waaronder in het
bijzonder valt te wijzen op de series munten van Lesbos en van Klein-Azië.
Onder de verdere aanwinsten wordt in het bijzonder gewezen op een
penning ter eere van keizer Karei V. (1530), een Goudgulden van Baten-
burg en 's Heerenberg, een Tourschen groot van Borculo; een St. Andries-
gulden van Holland, een onbekenden proefslag van een Hollandsche munt
van 1670, een daalder van Geertruida van Bronkhorst, Vrijvrouw van
Vianen en eene collectie Merovingische munten in Groningen gevonden.
De catalogus der Nederl. Historiepenningen kwam gereed en met die
van de Romeinsche munten werd begonnen.

Uitvoerig worden de aanwinsten beschreven evenals de muntvondsten te
Noordwijkerhout, Driewegen bij Goes en Amersfoort. Aan het verslag zijn een
drietal bladen toegevoegd met afbeeldingen van de belangrijkste aanwinsten.

Verslag van de Commissie van Bestuur van het Provinciaal
Museum van Oudheden in Drenthe over 1903.

Een aantal aanwinsten werden verkregen, waaronder een cachet en rins
gebruikt door Laurens Hidding voor het bekrachtigen van akten van
vrijwillig rechtsgebied (o. a. gebruikt in 1681), een zilveren stempel van de
classis Roldana, een koperen stempel van het classicaal Bestuur te Assen,
een oude kerkekist, eene serie teekeningen en verschillende beelden be-
treffende de familie Hidding.

Het archief van het Meppeler schippersgilde, dat oorspronkelijk voor
het Museum was bestemd, werd, en terecht, aan het Rijksarchief te Assen
in bruikleen afgestaan, een voorbeeld dat wij ook gaarne aan andere museum-
besturen in overweging geven, die toevallig bezitters zijn van bescheiden,
die feitelijk in de archieven tehuis behooren.

Aangaande de Odoornsche falsificaties werd door den Heer Borgesius
een nader onderzoek ingesteld. Deze erkent dat, hoewel verschillende
urnen van verdachten vorm ongetwijfeld echt zijn, men later wegens
veel navraag begonnen is met namaak. »Thans schijnt de aflevering van
oudheden in massa tot de geschiedenis te behooren; omzichtigheid blijft
evenwel dringend geraden."
 
Annotationen