Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 2 en 3
DOI Artikel:
Ned Herv. Kerk te Rheden / Uit Rotterdam /Toren te Soest
DOI Artikel:
De graftombe van bisschop Frederik van Blankenheim te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0097

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
9o

wat anders te doen! en haalt glimlachend de schouders op als een of
andere dweepzieke op dergelijke beuzelingen acht geeft.

Toch bezitten wij verschillende vereenigingen op gebied van kunst
alsook mannen die anders willen, en gelooven dus dat ook op dit terrein
betere tijden voor Rotterdam in 't verschiet zijn.

Jac. v. Gils.

Toren te Soest.

Door het rijk is. eene bijdrage van de helft in de kosten van de
restauratie van den toren, begroot op 10.000 gulden toegezegd, op voor-
waarde dat de restauratie zal geschieden volgens de door de regeering
goedgekeurde plannen.

De graftombe van bisschop Frederik van Blankenheim te Utrecht.

Als de schrijver van het Magnum chronicon Belgicum op het jaar 1423
verhaald heeft1), hoe bisschop Frederik van Blankenheim op het kasteel
Horst overleden was, voegt hij er bij: »Sepultus in Cathedrali ecclesia sub
tumba valde sumptuose elaborata cum subsequenti epitaphio, in quo gesta
sua lucide patent". En dan volgt het twaalfregelige Latijnsche -grafschrift,
dat ik hier (na verbetering van verscheidene zinstorende drukfouten)
volgen laat:

»Praesul magnificus de Blanckenheim Fridericus,

Nobilis ex genere, conditur hoe opere.
Kovort ablatum revocans vi, Drent comitatum

Reddidit ecclesiae; junxerat et patriae
Gronynghen pridem refugam; construxit et idem

Halten, sed Kuynre duxit ad haec emere;
Terram Stellingwerf!" domuitque cremando Scotervverff:

Sic nocuit nocuis, profuit innocuis.
Fregit Rinensteyn pro demeritis et Eversteyn.

Annis ter decem rexit hic ante necem ;
X bis C que quater semel M dum scribitur et ter,

Octobris nono cessit agone bono".

De schrijver is van zijne zaak blijkbaar tamelijk zeker: niet alleen
vermeldt hij zonder blikken of blozen de graftombe in den Dom, die hij

i) Magn. chron. Belg. p. 372.
 
Annotationen