Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Boekaankondiging en -Bespreking
DOI Artikel:
Feen de Lille, B. van der: Brandgevaar in Kerkgebouwen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0234

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
227

die een publieke verzameling moeten beheerschen, verhoogde hij onge-
twijfeld niet zijn nieuwen catalogus de waarde van het Utrechtsche
museum.

Ten slotte één kleine opmerking, één punt dat ik den geachten directeur
in overweging wensch te geven, tegen dat hij, over een ander kwart eeuw,
zijn derde editie gaat voorbereiden.

Onder n°. 12 van de rubriek beeldhouwwerken vinden wij vermeld
een graftombe van zwarte kalksteen voorstellende een liggenden ridder. Wij
lezen, dat dit beeld gerestaureerd is en schijnbaar zorgvuldig worden de
aangebrachte deelen opgegeven. Voor de kunstgeschiedenis is dit beeld,
zooals het er nu uitziet, vrijwel verloren. Behalve de neus, heb ik gecon-
stateerd, dat ook nog een stukje van de lip gerestaureerd is, toen ik dit
ontdekt had. meende ik ook iets aan het voorhoofd te zien wat niet deugde.
In elk geval was het vertrouwen weg. Het document dat ik voor mij had
was vervalscht. Wanneer zal toch eens eindelijk de middeneeuwsche beeld-
houwkunst het volle burgerrecht erlangen en met evenveel achting als de
klassieke beeldhouwkunst behandeld worden, wanneer zal men toch ophouden
de weinige beeldhouwwerken die ons uit de middeneeuwen nog resten
door zoogenaamde restauratie te verknoeien?

A. Pit.

Korte Mecledeelingen.

Brandgevaar in Kerkgebouwen.

Blijkens eene mededeeling in de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft
in de laatste gehouden Algemeene Vergadering van den Oudheidkundigen
Bond de Heer Jhr. Mr. V. de Stuers de aandacht gevestigd op de vele
kerkbranden, ontstaan tengevolge van onachtzaamheid van loodgieters, en
aan het Bestuur van den Bond verzocht deze zaak in handen te nemen.

Als President-Kerkvoogd der Ned. Hervormde Gemeente alhier belast
met het dagelijksch toezicht op de gebouwen, waaronder de Groote- of
St. Laurenskerk en de Kapelkerk en in die hoedanigheid nog al eens met
loodgieters in aanraking, zij het mij vergund ten krachtigste de woorden
van den Heer de Stuers te ondersteunen; het deed mij leed, ten gevolge
van ambtsbezigheden verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen, daar
ik anders zoude hebben medegedeeld, hoe de zaak hier geregeld is, voor
welke mededeeling ik der Redactie van het Bulletin beleefd verzoek mij
eenige plaatsruimte toe te staan.
 
Annotationen