Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Feen de Lille, B. van der: Brandgevaar in Kerkgebouwen
DOI Artikel:
Wildeman, M. G.: Avondmaalzilver bij de Ned. Herv. Kerk
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0236

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
229

plaats heeft. Het schijnt mij toe dat, menschelijker wijze, aldus een kerk-
brand door schuld van loodgieters is uitgesloten en de weinige meerdere
kosten (want er is één man meer noodig en het geeft eenig tijdverlies)
wegen wel op tegen het groote voordeel.

Het zij mij vergund te wijzen op een ander gevaar voor de kerkge-
bouwen en dat is de moeilijkheid van blussching bij een begin van brand,
wanneer die ontstaat op een hooger gedeelte der kerkgebouwen.

Bij eene in het najaar door de Brandweer alhier, in overleg met mij,
genomen proef, kwam het water uit de duinwaterleiding niet hooger dan
■4- 16 meter; de Groote kerk toch ligt een paar meter hooger dan de
Watertoren, die ± 18 meter hoog is.

Breekt dus brand uit in de kap, dan is van de waterleiding geen
profijt te trekken; ik heb toen doen onderzoeken of het mogelijk zoude
zijn boven in de kerk twee of drie waterreservoirs te maken, doch daar
gelaten de groote zwaarte, zouden de kosten zoo ontzettend hoog worden,
dat daarvan niets kon komen.

Eene stoom- of motorbrandspuit zoude zeker voor een begin van
brand van groote waarde zijn ; doch de kosten van aanschaffing gaan tot
nog toe de geldelijke krachten van eene gemeente van de grootte van
Alkmaar te boven.

Alkmaar Juli 1904. Mr. B. van der Feen de Lille.

Avondmaalzilver bij de Ned. Herv. Kerk.

Door den Heer M. G. Wildeman is de volgende circulaire verspreid,
waarvan ook de vermelding in het Bulletin werd verzocht.

»De ondergeteekende vraagt beleefdelijk Uwe welwillende medewerking
ten aanzien eener zaak, welke feitelijk niemand, die iets voor geschiedenis
en nationale kunst voelt, onverschillig kan laten.

»Reeds lang bestond bij hem het voornemen een beschrijvende Catalogus
samen te stellen van het goud- en zilverwerk, dat bij den dienst van het
H. Avondmaal in de Hervormde gemeenten in Nederland wordt gebruikt,
of althans bij de verschillende Kerkvoogdijen berust. Daaronder bevindt
zich zonder twijfel menig stuk, dat door graveer- of drijfkunst een fraai
specimen vertegenwoordigt van een ten onzent vrijwel sedert lang verloopen
tak van kunst, welke evenwel in den laatsten tijd onmiskenbare teekenen
van herleving vertoont.

»Dat de bezwaren aan dergelijken arbeid verbonden talrijk zijn, en
het bijeenbrengen van bedoelde gegevens geen gemakkelijke taak is,
zal ieder kunnen beseffen, die 't zij ambtelijk, 't zij als amateur soortgelijk
onderzoek waagde te ondernemen. Daarom is medewerking van allen, die
 
Annotationen