Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Heft:
Oude Monumenten
DOI Artikel:
Weverij in Nederland
DOI Artikel:
Kalf, Jan: Van borden en kroesen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0046

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
40

bewijs met hoeveel zorg de overheden dezer industrie trachtten te bevorderen,
is niet onaardig het feit, dat in 1676 door den magistraat van Leiden
pogingen werden gedaan een Doornikschen koperslager, die bijzonder knap
was in het maken van »verghes" •), noodig voor het werk der hautelisseurs,
naar Leiden te lokken. Dit blijkt uit eene beraadslaging van den Doornikschen
Raad, die mijn vriend Dr. Desmons voor mij afschreef en waarvan het
zakelijke hier volgt:

De la reqiiête de Nicolas Flatré, de son stil inaistre épinglier, resident en cette
ville, remontrant que pour sa belle art et expérience dans 1'exercice de son stil il
faict que tous les hautelisseurs en panne, en pluche de soye, en velour, en trippes
et en moucades travaillent .... par le moven des verghes qu'il accomode fort
subtilement et avec plus d'industrie que de force, que personnes de cette ville n'est
trouvé capable de faire ny a tous autres villes voisines, ny même aux plus éloignez ....
et come la rareté de cette science a faict mander le remontrant en plusieures villes
et nommément en celle de Leyden en Hollande, si que se void d'une missive icy
joincle, depuis requis verballement pour y faire sa demeure, que messieurs du magistrat
de cette ville estaient prests luy faire quelque advance, voulant préferer et donner
clioix a vosdites seigneuries, il a recours a icelles les supplians trés humblement que
leur plaisir soit de luy accorder libéralement quelque pension annuelle et de
l'exeinption de logement tant seullement, afin que plus a son aise et avec plus de
zèle et promptitude il puise travailler a i'accommodement du public ....

[Stadsarchief van Doornik. — Reg. No. 222, 166, r°).
V. Van borden en kroesen.

Ter zake, die de heeren Six en Muller in vorige afleveringen bezig
hield, kunnen wellicht ook de volgende notities dienen.

Een tinnen tafelservies, ten gebruike bij de maaltijden der Burgemeesters
op het stadhuis, werd te Amsterdam in 1564 aangeschaft. Het bestond uit
90 plateelen, 48 saucieren, gó teljoren, 6 zoutvaten, 3 mosterdpotten,
6 wijnkannen, 3 wijnflesschen elk van vier mengelen, 12 bierkannen,
6 bierbekers en een lampet met zijn bekken en kostte 119 gulden
11 stuivers 2).

Dat intusschen nog lang hierna, ook in den gegoeden stand, houten
borden in gebruik bleven, schijnt mij te blijken uit een handboek voor
den bon ton, van 1587 8), waar niet alleen wordt gesproken van het
»o/>ieggen" der borden (in plaats van neerzetten), maar ook wordt vermaand

1) Verges beteekent, volgens Littré: »baguettes de bois que les tisserands font
passer entre les fils de la chaïne" en saiguilles 011 broches en usage dans la fabrication
du velours". Alleen de laatste beteekenis kan hier uitteraard passen (want een
Ȏpinglier" maakt geen houten gereedschap) en dus hebben deze pogingen van
Leidens bestuur waarschijnlijk beoogd het ontstaan eener nieuwe industrie in Leiden
te bevorderen. Of zijn daar in de XVIIe eeuw stoffen met een pool geweven?

2) Ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam. V, blz. 138.

3) Uitgegeven door van Vloten in 1862 onder den titel: Levensmanieren naar
een handleiding der 16e Keu'u. Zie aldaar blz, 10, 12, 13 en 14.
 
Annotationen