Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Raadhuis te Graft / Leuwarden / Romeinsche bouwresten te Maastricht / De Rijp / Domtoren te Utrecht
DOI Artikel:
Boekaankondiging en -Bespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0232

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
225

Het gevaarlijkste gedeelte was de traptoren met de aanliggende pijler,
die op door den grooten last bezweken gewelven stonden, waardoor de
geheele traptoren niet pijler deels was gedraaid, deels gekraakt en sterk
uit het lood geraakt. Zoowel de traptoren als de pijler moesten vernieuwd
worden, een zeer gevaarlijk werk.

Aan de bekroning van den traptoren werd de oorspronkelijke bekroning
met helmkroonbloem en pinakelkrans teruggegeven.

De volgende pijler bleek in beteren staat te verkeeren doch het tusschen
liggende open venster moest geheel herbouwd worden met de verdwenen
goot en balustrade, de kroonbloemen van de venstergevels en den pinakel-
bovenband op de hoekpijlers. Voldoende aanwijzingen werden door de nog
aanwezige restes gegeven en door de teekeningen van Pieter Saenredam
uit 1636. Zoodra de steiger is omgezet zal begonnen worden met het
zuid-westelijk vak van den lantaarn.

Boekaankondiging en -Bespreking.

Openbare verzamelingen der gemeente Utrecht. Catalogus van
het Museum van Oudheden, door Mr. S. Muller Fz.

»Meer dan het vierde eener eeuw heeft de catalogus van 1878 dienst
«gedaan," schrijft de heer Muller in zijn voorrede, »thans is hij verouderd,
»ook door het verkrijgen van bijna 1500 aanwinsten." Het valt niet te
ontkennen, de catalogus was verouderd, hij gaf geen juist denkbeeld meer
van de merkwaardige verzamelingen op het »Hoogeland", hij deed er de
economie niet goed van uitkomen. Maar van den anderen kant kon hij
toch, wat beschrijving der voorwerpen, wat volledigheid van inlichtingen
betreft, in vele opzichten nog als model gelden voor den arbeid van
museumbeambten.

Het behoeft haast niet gezegd, in het nieuwe boek worden deze eigen-
schappen wederom aangetroffen. Menige dateering, menige typeering is
zelfs juister geworden, en thans is ook een vroeger euvel verdwenen; door
de vernuftige indeeling komen alle groepen tot haar recht. De weten-
schappelijk-historische grondslag der indeeling wees op de bestemming der
voorwerpen, maar zoo gebeurde het, dat juist de beste eigenschappen van
een voorwerp, juist die eigenschappen welke maken, dat wij het verlangen
te bezitten en te bezichtigen, niet op den voorgrond kwamen. Nu is dat
veranderd. De kunst en de kunstindustrie zijn als basis der indeeling
 
Annotationen