Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Jongh, J. de: Een verbetering
DOI Artikel:
Oud Geldersche bouwstijl / Tentoonstelling van Oude Koperwerken te Middelburg / Dinanderies
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0159

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
152

tieven boom, uit zijn allereersten tijd terug, ook de typeerende figuur van
den man met den stok — deze in grauwe zware schildering als bij een
Arend Arendsz. Het late, het gevorderde is de wijdte en uitgestrektheid
der omvademing. Het gezicht op Kampen is groot gezien: de IJssel
genomen met aan beide kanten het land: rechts de stad, links het lage
land, de twee door de brug verbonden; de horizon, ver, wijd tot in het
oneindige; daar boven een lucht met hooge bolle welving zooals die zich
koepelt over het vlakke waterland; groote grauwe wolken, niet meer
als vroeger egaal met strepen, maar goed doorwerkt, werkelijk in het
doek zittend. Die wijdte van blik met het goede verloop, de verre horizon
en de hooge wolkenhemel, getuigen van de ontwikkeling, die Avercamp*s
talent had doorgemaakt; ze zijn het eigenlijke van het schilderij. Daarbij
komt de observatie van de beweging, van de wisseling en warreling der
figuren, die uitstekend is, en de groepen in hun vormeloosheid toch in
plastischen vorm wist weer te geven.

Doch hoe ontwikkeld en verbreed in opzet het schilderij ook moge
zijn. de frischheid en bekoring van zijn eerste stukjes ontbreken. Men
vindt er het geestige, pittige der schildering niet terug, noch de frissche
kleuren, het losse, luchtige van het staan der figuren. Vooral het ijs heeft
niet meer de spiegeling, de gladheid en kristallen doorzichtigheid, waarop
de schaatsen klauwen. Misschien is dit aan den slechten toestand van
het schilderij — zelfs na de restauratie - te wijten, maar onafhankelijk daarvan
blijft de schildering der personen op den voorgrond zwaar, plomp, gevoelloos.
Het moesten zeker portretten zijn, deze heeren met den slappen hoed en
het laat 17-eeuwsch gewaad; het werden gedrochtelijke gestalten,
slecht geteekend en slecht geschilderd. Hier schoot het talent van Aver-
camp te eenen male te kort; hier toonde hij zich de archaische kunste-
naar, die niets weet van de ontwikkeling, welke de tijd met zich meebracht;
was hij eenmaal dien vooruit geweest, zoo werd hij niet alleen achterhaald
maar verre voorbij gesneld. Van het jaar 1663 hadden we liever geen
Avercamp gekend; het is treurig den ouden kunstenaar te zien, »qui a
fait le tour de son talent". J. de Jongh.

Oud Geldersche bouwstijl.

Door »Gelre" zal een onderzoek ingesteld worden naar de nog be-
staande gebouwen in Oud Gelderschen stijl. Daartoe heeft de vereeniging
de bladen in Gelderland en Overijsel uitgenoodigd. een artikel op te nemen,
waarin een aantal geveltvpen in dien stijl worden beschreven en afgebeeld,
terwijl aan het courantenlezend publiek het verzoek wordt gedaan, van het
beslaan van dergelijke gevels mededeeling te doen. Langs dien weg hoopt
men door medewerking van belangstellenden uit het publiek te geraken tot
een overzicht van de nog bestaande, in oud-Gelderschen stijl opgetrokken
gebouwen.
 
Annotationen