Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 2 en 3
DOI Artikel:
Pit, Adriaan: Het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst en het Ethnographisch Museum
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0055

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
48

overwegingen, de gelden toegestaan voor het jaarlijksch museumbudjet met
f 10.000 vermeerderde en dus verdubbelde.

Maar zooals terecht door den Heer Muller wordt opgemerkt, is hiermede
de zaak nog niet gezond. Behalve de seriën van kunst en kunsthandwerk
zijn er andere, met namen de »zeden en gewoonten." de afdeeling »zee- en
landmacht". En nu durf ik wel plechtig verzekeren, dat ik ook deze naar
beste vermogen beheer als een bonus pater familias, maar toch moet ik
bekennen, dat de gelden, daaraan jaarlijks ten kosten gelegd, meer
besteed werden ter conservatie dan voor de uitbreiding er van.

Dat kon en mocht ook niet anders. Het is tegenwoordig zoo moeilijk
werkelijk eerste rangs-voorwerpen te verkrijgen die de soort vertegenwoordigen,
dat men elk jaar slechts een zeer beperkt aantal seriën kan verzorgen. In
aanmerking genomen de bestemming eenmaal aan het museum gegeven,
kwamen dan die seriën het eerst aan de beurt welke van practisch nut
zijn. Bijna op elk terrein van oude kunstnijverheid visschen wij al achter
het net. Het zal veel zoekens, moeite en geld kosten een verzameling bij
elkaar te krijgen, welke een overzicht geeft van de ontwikkeling der
ceramiek in de middeneeuwen en in den lateren tijd; ware het niet, dat
de Directeur der Crefeldsche verzameling er toe te vinden was geweest
ons zijne doubletten af te staan, dan zoude de zoo nuttige stoffenverzameling
altijd beneden peil gebleven zijn; wanneer zullen wij er aan kunnen denken
voorbeelden van Arabisch incrusteerwerk in koper, of arabisch glaswerk te
koopen: en hoe onvolledig is niet nog onze meubelverzameling. Waarlijk
bij groote kieskeurigheid is beperking tot het allernoodzakelijkste een
eerste vereischte.

Het denkbeeld waar mijne voorgangers van uitgingen : alles te verzamelen
wat men tegenkwam en maar eenigzins interessant leek, was te verdedigen,
te verklaren uit de loffelijke reactie tegen de verniel- en opruimwoede
van vorige geslachten. Maar het systeem was gevaarlijk. De afdeeling der
»bij toeval of bij vergissing verkregene voorwerpen", zooals de Heer Muller
die noemt, heeft er haar ontstaan aan te danken. In elk geval is dat systeem
thans bij een behoorlijk beheer uitgesloten.

Bij de verzorging van een rubriek, begint men zich een ideaal ver-
zameling voor te stellen, welke men door aankoopen zoo dicht mogelijk
nabij tracht te komen. Daarvoor is een speciale studie noodig.

Ik voel volkomen het belang van een afdeeling »zeden en gewoonten",
of van een afdeeling »land- en zeemacht" maar de studiën daarvoor noodig
zijn zeer omvangrijk en vragen ook om een specialist. Scheiding is dus
wenschelijk. Mocht een ethnographisch museum naar de bedoeling der
Hecren Gallée en Muller worden ingericht en mocht mij om advies naar
aanleiding hiervan worden gevraagd, dan zoude ik stellig aanraden de
afdeelingen »zeden en gewoonten" en »zee- en landmacht" daarheen te
verplaatsen, uitgaande van het denkbeeld, dat de geschiedenis van kunst
en kunsthandwerk zoo omvangrijk is, dat zij als een aparte tak van studie
 
Annotationen