Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 2 en 3
DOI Artikel:
Mauritshuis
DOI Artikel:
Stedelijk Museum te Leiden /Kerk te Brielle / Raadhuis te Enkhuizen
DOI Artikel:
De Sint-Janskerk te Gouda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0058

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
5i

3°. Portret van een onbekend heer, door Constantijn Netscher, voluit
gewerkt en gedateerd 1715, legaat van wijlen den gepens. Luit. Generaal
P. M. Netscher te 's-Gravenhage.

Martin.

Stedelijk Museum te Leiden.

Door de Commissie voor liet Stedelijk Museum te Leiden werd van
den heer F. Kleinberger te Paris aangekocht het bekende gezicht op Leiden
door Jan van Goyen, dat op de van Goyen-tentoonstelling te Amsterdam
terecht algemeen de aandacht trok. Het is afkomstig van de collectie
Comtesse de Béarn en is gemerkt V. G. 1650. De aankoop werd mogelijk
gemaakt door den steun van de Vereeniging Rembrandt, bijdragen van
eenige Leidsche kunstvrienden en een buitengewoon crediet van ƒ1000.—
door den gemeenteraad. Zie uitvoeriger Leidsch Dagblad van 16 Februari 1.1.

Oude Monumenten.

Kerk te Brielle.

Voor de restauratie der kerk zijn door het Rijk ƒ40.000, door de
provincie ƒ20.000 en het verder ontbrekende door kerk en stad toegestaan.
Tot regceringscommissaris is benoemd Mr. Patijn, Commissaris der Koningin
in de provincie Zuid-Holland, en tot architect de Lieer Jac. van Gils te
Rotterdam.

Raadhuis te Enkhuizen.

De Gemeenteraad heeft besloten de fraaie gobelins in de weeskamer
in het stadhuis te restaureeren. De kosten zijn geraamd op ƒ500 a ƒ600.

De Sint-Janskerk te Gouda.

Uit de door de Commissie voor de Restauratie dezer dagen verzonden
circulaire ontleenen wij het volgende:

De Sint-Janskerk te Gouda schijnt voor de eerste maal te zijn gebouwd
in den aanvang der 13de eeuw, en werd bij den grooten stadsbrand in
 
Annotationen