Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (5.1903-1904)

68

dat het groote orgel, dat in het midden tegen den toren hing, bij de instorting
van den toren op zijne plaats is blijven hangen ; dit orgel moet een goed
stuk werk zijn geweest en was daardoor vermaard, want toen in 1455 op
den 4Gn Augustus door de kerkmeesters van de St. Hippolytuskerk te Delft
een nieuw orgel werd aanbesteed, stond in het bestek: y>na manieren en
forwen als dat werek tot Leijden is tot Sinte Pieter".

Na afbraak van liet benedengedeelte van den toren is ook dit orgel
weggebroken, doch het is niet bekend, of het bij het herstellen der kerk
wederom geplaatst dan
wel door een ander
is vervangen 1). Met
zekerheid weten wij
evenwel, dat na de
herstelling der kerk
tijdens de godsdienst-
oefeningen kerkmuziek
en zang werden uit-
gevoerd, want in het
gemeente-museum in
de Lakenhal worden
nog drie schoone mu-
ziekboeken, van leeren
banden voorzien, be-
waard ; zij hebben eene
grootte van 0 60 M.
bij 0.40 M. bij 0.14 M.
en werden bij de diens-
ten in de St. Pieters-
kerk gebruikt. Het eene
dagteekent van het jaar
1549, is op papier ge-
schreven en draagt
achterin het volgende
rijmpje:

!>Dit boek is Gode becquam

»/iet moutetboek is sijnen naem", terwijl de beide andere van 1559
dateeren.

De thans aanwezige predikstoel moet naar den stijl te oordeelen, die
laat gothisch is en meerdere renaissance-motieven vertoont, uit het begin
der 16c eeuw dagteekenen, hetwelk ons doet vermoeden, dat de oude
kansel bij dc instorting van den toren zoodanig is beschadigd, dat hij door

1) Van Mieris verwisselt het tegenwoordige orgel met het gothische dat eertijds
tegen den torenmuur heeft gehangen.