Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Cuypers, P. H. J.: De restauratie van de St. Servaaskerk te Maastricht, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0136

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
129

rondboog. Ten westen is een sluitgevel met de ingangen. De hoogte van de
middenbeuk is gelijk aan de twee kwadraten, die de breedte vormen,

10.50 X 2 = 21.00 m. (Zie
doorsnede C hieronder).

De bovenkant der bogen,
welke de hoogte van de zij-
beuken aangeven, is gelijk aan
de breedte van de middenbeuk,
dus 10.50,wat wederom overeen-
stemt met 2 maal de breedte der
zijbeuken. Deze worden verlicht
door smalle vensters door rond-
bogen gesloten ; boven de bogen
der pijlers, gaan in den muur de
rechtstanden op, welke aan de
buitenzijde de bogen herhalen
van de middenbeuk ; onder deze
bogen zijn de vensters gespaard,
die de middenbeuk verlichten.

Zware balken met houten
kap sloten het middenschip af,
terwijl het dak vroeger met lood
was gedekt. Ook de zijbeuken
waren op dezelfde wijze afge-
dekt. De zijbeuken zijn zonder
(zonder Karolingische voorbouw) .... , , , ,

wandpijlers vlak opgetrokken tot

aan de vensters, waarvan de onderdorpel op 4,20 m. boven den vloer ligt.
In de noordzijde zijn slechts twee deuropeningen, terwijl de zuidelijke muur
waarschijnlijk ook niet meer toegangen aanbood. Of er voor den west-
gevel vroeger eene portiek gestaan heeft, iiooals dit gewoonlijk bij basilica's
gevonden wordt, is niet te zeggen; dergelijke voorbouwen waren veelal
van hout en dienden alleen om de ingangen te beschutten.

Thans verheft zich aan de westzijde een machtige bouw, oudtijds het
nieuwe werk genaamd en die aan Karei den Groote, naar ik meen terecht,
wordt toegeschreven. Wel is in den laatsten tijd deze attributie bestreden,
doch wanneer men het plan der kerk in den oorspronkelijken toestand
voor oogen heeft en men weet, dat in de nabijheid Keizer Karei zijn
paleis had en verder de betrekkingen bedenkt, welke er bestonden
tusschen Karei den Groote en het Kapittel van St. Servaas waarvan Egin-
hard proposities was, dan kan men moeilijk beweren, dat de Karolingische
bouw maar eene fictie zou zijn. Trouwens het monument zelf toont zijn
oorsprong aan..

De gebouwen opgericht onder den invloed van Karei den Groote
vertoonen overal hunne voortreffelijkheid in de grootsche opvatting van

Doorsnede der Kerk van Monulphus
 
Annotationen