Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Rijkscommissie voor de inventarisatie van Monumenten
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0180

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
173

draagt aan het hoofd: rechts den naam der provincie, daaronder dien der
gemeente en c. q. van het onderdeel daarvan; links het jaar der waar-
neming en den naam van den bewerker. Dan volgt, zoo mogelijk, een
opgave der oude naamvormen, de oudste vermelding der plaats en de
ontwikkeling van haar grondplan. Dan de aanduiding van het monument
(onderstreept) en eene opgave der bronnen (litteratuur, afbeeldingen, platte-
gronden). Voor zoover deze door den bewerker niet zijn geraadpleegd,
worden zij tusschen () gezet.

Op ieder vel wordt niet meer dan één monument behandeld.

6. Bij de dagteekening, aan een monument gegeven, wordt vermeld op
welk gezag zij steunt; voor zooverre zij op een vermoeden van den
bewerker berust, wordt dit gemotiveerd indien er bijzondere kenteekenen zijn.

De letters a. b. c. en d.. achter het cijfer eener eeuw gevoegd, duiden
het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal daarvan aan.

7. De vermelding eener kerk omvat:

a. de aanduiding van eigenaar en gebruiker;

b. de populaire benaming zoo mogelijk voorafgegaan door die van
den patroon;

c. de bronnen voor bare geschiedenis ;

d. de dagteekening der verheffing tot parochiekerk en van de oprichting
of uitbreiding van kapittelen;

e. hare ligging, kort gepreciseerd: hoe ten opzichte der oriëntatie, op
een kunstmatige of natuurlijke hoogte, vrijstaand of ingebouwd;

ƒ. een beknopte chronologische vermelding van de verbouwingen en
toevoegingen;

g. een opgave van jaartal en leider der restauraties na 1850;

h. het materiaal;

i. een opsomming der onderdeden met hare dagteekening.

8. Onmiddellijk na het gebouw, volgen de er bij behoorende vaste
en losse meubelen enz., als:

altaren, sacramentshuisjes, piscinae, oliekastjes;
choorbanken, communiebanken;
doopvonten, wijwatervaten;
verlichtingstoestellen ;
preekstoelen;

regeerings- en andere banken ;
orgels;

grafmonumenten, zerken;

rouw-, wapen-, ^ilde-, tekst- en psalmborden;

offerblokken, collecteschalen;

beelden;

muurschilderingen, gebrandschilderde glazen;

schilderijen;

wand- en vloertapijten;
 
Annotationen