Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Nieukerken, Johannes Jacobus van: Kerk van St. Getrudis te Geertruidenberg
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0200

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
193

De voeten en de profileering der kolommen, die in de kapel gestaan
hebben, liggen bloot en zijn duidelijk te zien.

Alles is van baksteen opgebouwd en de profielsteenen zijn op de
oorspronkelijke wijze gehakt.

Al het gevondene is nauwkeurig opgemeten en op teekeningen
aangegeven. Toch acht ik nog nader onderzoek en ernstige bestudeering
van dezen geheelen aanleg wenschelijk, alvorens onomstootelijke gevolg-
trekkingen uit het gevondene te kunnen maken.

Intusschen komt liet mij wel voor, dat gereedelijk eene conclusie te
trekken valt, n.1. in deze:

De overblijfselen der kapel zijn die van de vroeger daar gestaan hebbende
kapel aan St. Gertrudis gewijd.

Deze kapel was verbonden èn met het priesterkoor zelf, én door een
trap met de krypt onder het priesterkoor der kerk.

Het zoogenaamde «Fransche gat", later als knekelhuis gebruikt, is óf
de grafkelder, waarin het lijk van St. Gertrudis zij het ook tijdelijk is
bijgezet geweest óf de plaats waarin een reliquie van haar bewaard werd.

Boven dezen kelder of tegen den muur van dezen kelder was liet
altaar geplaatst aan St. Gertrudis gewijd. Vóór dit altaar lagen de treden,
waarvan de overblijfselen gevonden werden.

Wat de tijd van stichting betreft, moet hier evenwel nier gedacht
worden aan de oorspronkelijke kapel met toebehooren van vóór de ioe eeuw,
doch er bestaat wel aanleiding tot het vermoeden, dat deze overblijfselen
behooren tot de kerk, waarvan in 1261 sprake is.

Dat deze wijze van behandeling der kapel, gewijd aan de Heilige,
waarnaar de kerk genoemd werd, niet alleen op zich zelf staat, blijkt uit
hetgeen Violet le Duc zegt bij de beschrijving der krypt van St. Avit
d'Orleans. »La Grotte destinée a recevoir le corps saint n'est parfois qu'un
réduif' en hij haalt daarbij aan de krypt in de Kathedraal de Chartres en
de Kerk te Vezelay.

Verder zegt hij:.

»Souvent ce ne sont que des caveaux trés simples, sans collatéraux et
dépourvus de tout ornement, ou des constructions dont la configuration
irréguliere était donnée par des excavations que 1'on tenait a conserver
par un sentiment de respect religieux".

En verder:

»Vers la fin du Xlle Siècle, la plupart des corps-saints renfermés
jusqu' alors dans les cryptes furent placés dans des chasses de mètal et déposés
dessous ou derrières les autels des églises hautes".

Moge uit al het voorgaande blijken, dat de geschiedboeken en archieven
over de geschiedenis der kerk te Geertruiden berg slechts een onvolledig
licht verspreiden, het monument, zooals het thans nog over is en de
overblijfselen, die van onder den grond te voorschijn zijn gebracht staven
het gevoelen, dat men hier te doen heeft met een hoogst merkwaardig
 
Annotationen