45
2. Men zou gaarne jaarlijks verslagen zien van het Museum Meermanno
Westrenianum en van liet Museum Mesdag.
3. Pag. 57. Verschillende leden wenschten dat voor de doeleinden in de
art. 187 en 189 (gesubsidieerde monumenten) een vast bedrag worde
uitgetrokken en dat geen nieuwe subsidie worde aangevraagd of een
bestaande ter verhooging voorgedragen, voordat door het afloopen of de
vermindering van bij dit artikel toegestane subsidiegelden beschikbaar komen.
4. Art. 189. Voor de herstelling van kerkelijke monumenten wordt
bijgedragen door de kerkelijke besturen. Worden nu bij het begrooten der
restauratiekosten fouten gemaakt, en blijkt dientengevolge later dat de raming
te laag is geweest, dan wordt ook van de besturen verlangd dat zij hunne
bijdrage zullen verhoogen. Zijn deze daartoe niet in staat, dan loopt de
aangevangen restauratie gevaar niet te worden voltooid. Enkele leden
wenschten dat in zulke gevallen het Rijk het ineens benoodigde alleen zal
bekostigen.
Met leedwezen werd een subsidie gemist voor herstel der Ned. Herv.
kerk te Winschoten. De aandacht werd gevestigd op: den grooten toren
te Zak-Bommel, het XVe-eeuwsche raadhuis van Hasselt, den kerktoren te
Monster, de kerk te Goes, de kerkramen te Oudshoorn a.d. Rijn.
5. Hulde werd gebracht aan de schenkers van het Museum Mesdag.
Gevraagd werd waarom een toegangsprijs van 25 cent werd gevorderd.
6. Art. 193. Er werd geklaagd over de sluiting van het Rijksmuseum
in den zomer op Maandag.
7. Geklaagd werd dat in het Prentenkabinet van de prenten weinig te
zien is. De wenschelijkheid werd betoogd om jaarlijks of om de twee jaar
in het museum een tentoonstelling te houden.
8. Ten slotte werd de aanvrage voor de Nachtwacht zeer bestreden,
door anderen verdedigd (cfr. pag. 58 en 59).
In de Memorie van antwoord wordt gewezen op het belang der van
Goyen-tentoonstelling voor de vergelijkende studie van de werken van
dezen meester. Algemeene regel blijft echter dat voor tijdelijke tentoon-
stellingen geen voorwerpen uit de 's Rijks verzamelingen worden uitgeleend.
Algemeene regel, waarop echter gelukkig uitzonderingen mogelijk blijken.
Een vast jaarlijksch bedrag voor instandhouding" van Monumenten is niet
te bepalen, daar de onderhoudskosten niet elk jaar gelijk zijn De termijnen
voor de verschillende gesubsidieerde restauraties worden nader gespecefi-
ceerd. Voor de St. Janskerk te 's Hertogenbosch kan nog niet verzekerd
worden wanneer de restauratie zal zijn voltooid.
Tegen het geopperde denkbeeld om bij tegenslag van de geraamde kosten
het restant ten laste van het Rijk te brengen, wordt door den Minister
begrijpelijkerwijze bezwaar gemaakt.
Als belangrijke monumenten, die steun verdienen, doch waarvoor uit
vrees voor opdrijving van het eindcijfer nog geen bedragen voor Rijks-
subsidie konden worden voorgesteld, worden genoemd de N. H. kerk
2. Men zou gaarne jaarlijks verslagen zien van het Museum Meermanno
Westrenianum en van liet Museum Mesdag.
3. Pag. 57. Verschillende leden wenschten dat voor de doeleinden in de
art. 187 en 189 (gesubsidieerde monumenten) een vast bedrag worde
uitgetrokken en dat geen nieuwe subsidie worde aangevraagd of een
bestaande ter verhooging voorgedragen, voordat door het afloopen of de
vermindering van bij dit artikel toegestane subsidiegelden beschikbaar komen.
4. Art. 189. Voor de herstelling van kerkelijke monumenten wordt
bijgedragen door de kerkelijke besturen. Worden nu bij het begrooten der
restauratiekosten fouten gemaakt, en blijkt dientengevolge later dat de raming
te laag is geweest, dan wordt ook van de besturen verlangd dat zij hunne
bijdrage zullen verhoogen. Zijn deze daartoe niet in staat, dan loopt de
aangevangen restauratie gevaar niet te worden voltooid. Enkele leden
wenschten dat in zulke gevallen het Rijk het ineens benoodigde alleen zal
bekostigen.
Met leedwezen werd een subsidie gemist voor herstel der Ned. Herv.
kerk te Winschoten. De aandacht werd gevestigd op: den grooten toren
te Zak-Bommel, het XVe-eeuwsche raadhuis van Hasselt, den kerktoren te
Monster, de kerk te Goes, de kerkramen te Oudshoorn a.d. Rijn.
5. Hulde werd gebracht aan de schenkers van het Museum Mesdag.
Gevraagd werd waarom een toegangsprijs van 25 cent werd gevorderd.
6. Art. 193. Er werd geklaagd over de sluiting van het Rijksmuseum
in den zomer op Maandag.
7. Geklaagd werd dat in het Prentenkabinet van de prenten weinig te
zien is. De wenschelijkheid werd betoogd om jaarlijks of om de twee jaar
in het museum een tentoonstelling te houden.
8. Ten slotte werd de aanvrage voor de Nachtwacht zeer bestreden,
door anderen verdedigd (cfr. pag. 58 en 59).
In de Memorie van antwoord wordt gewezen op het belang der van
Goyen-tentoonstelling voor de vergelijkende studie van de werken van
dezen meester. Algemeene regel blijft echter dat voor tijdelijke tentoon-
stellingen geen voorwerpen uit de 's Rijks verzamelingen worden uitgeleend.
Algemeene regel, waarop echter gelukkig uitzonderingen mogelijk blijken.
Een vast jaarlijksch bedrag voor instandhouding" van Monumenten is niet
te bepalen, daar de onderhoudskosten niet elk jaar gelijk zijn De termijnen
voor de verschillende gesubsidieerde restauraties worden nader gespecefi-
ceerd. Voor de St. Janskerk te 's Hertogenbosch kan nog niet verzekerd
worden wanneer de restauratie zal zijn voltooid.
Tegen het geopperde denkbeeld om bij tegenslag van de geraamde kosten
het restant ten laste van het Rijk te brengen, wordt door den Minister
begrijpelijkerwijze bezwaar gemaakt.
Als belangrijke monumenten, die steun verdienen, doch waarvoor uit
vrees voor opdrijving van het eindcijfer nog geen bedragen voor Rijks-
subsidie konden worden voorgesteld, worden genoemd de N. H. kerk