Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI Heft:
Nr. 2 en 3
DOI Artikel:
Officieele Berichten / Staatsbegrooting
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0053

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
46

te Winschoten, het 15de-eeuwsche raadhuis in Hasselt, de kerktoren te
Monster, de N. H. kerk te Goes en de kerkramen te Oudshoorn. Zoodra
de omstandigheden zulks toelaten zal de minister gaarne den noodigen
steun aanvragen. Naar den toestand van den grooten toren te Zalt-Bommel
zal een onderzoek worden ingesteld.

Van klachten over de sluiting van het Rijks-museum op Maandag is
niets gebleken. Ook in het buitenland geschiedt sinds lang hetzelfde. De
klacht over te weinig expositie van prenten in 's Rijks prentenkabinet is
ongegrond en onder verwijflging naar de door den nieuwen directeur
reeds georganiseerde tentoonstellingen wordt dezen hiervoor een woord
van lof gebracht. Reeds kan geconstateerd worden, dat de belangstelling
van het publiek is toegenomen.

In zake de Nachtwacht kon de Regeering niet anders dan zich naar
het bijna eenparig advies der Commissie gedragen. Eene nadere controle
van het afwijkend advies van de twee leden der Commissie stuitte af op
bezwaren bij de gemeente Amsterdam.

Dij de mondelinge behandeling in de 2de Kamer werden alle posten
zonder discussie aangenomen.

Bij de schriftelijke behandeling in de ie kamer werd bij art. 217
Rijks Museumgebouwen 't volgende opgemerkt: (Voorloopig verslag pag. 9).
»De uitgaven voor een gebouw tot plaatsing van de «Nachtwacht" werden
door vele leden overdreven hoog geacht. Zij meenden, dat die uitgaven
aanzienlijk verlaagd konden worden, al ware het maar door de beide beelden
voor den ingang niet te plaatsen, welke naar men vernomen had in het
plan waren opgenomen en eene uitgave van niet minder dan tien duizend
gulden zouden vorderen. Bovendien bestond er geen zekerheid dat de
bijdragen van particulieren de som zouden bereiken waarop de Minister
rekent. Men zoude gaarne vernemen, wat de Minister voornemens is in dit
geval te doen".

De Minister antwoordde: (Memorie van Antwoord pag. 10):

De raming van kosten voor den aanbouw van de vertrekken, waarin
de »Nacht\vacht" zal te plaatsen zijn, is met zorg opgemaakt en loopt alleen
daardoor zoo hoog, omdat deze vertrekken op de bovenverdieping zijn
aan te bouwen en hierdoor een portiek noodig wordt. De weglating der
beide bedoelde beelden, vóór den ingang, zal, hoezeer de kosten op verre
ua niet het in het voorloopig verslag genoemde bedrag beloopen, in over-
weging worden genomen.

De ondergeteekende is tot deze aanvrage niet overgegaan dan in ver-
band met aanbiedingen van particuliere zijde. Indien deze aanbiedingen niet
tot een redelijk bedrag gestand worden gedaan, zal hij de gelden voor
aanbouw bestemd ongebruikt laten."
 
Annotationen