224
in Raetia, Boven-Gertnania en Belgica, ook in eenige landstreken van
Frankrijk en op enkele andere plaatsen aangetroffen. Daar er opschriften
aan Jupiter of aan Jupiter en Juno samen op een groot aantal van deze
aangebracht zijn. en nooit opschriften aan andere goden vermeld zijn en
omdat Jupiter zelf op deze altaren niet afgebeeld is, zoo neemt men aan,
dat deze steenen meestal als basissen voor Jupiter-monumenten gebruikt
werden.
De afbeeldingen der godheden op de altaren aangebracht varieeren.
Nu eens zijn het Juno, Mercurius en Hercules, dan weer is Ceres,
Proserpina of Minerva er bij.
Merkwaardig is de combinatie: Ceres, Hercules, Apollo, zooals deze
op het Maastrichtsche drie goden altaar bestaat. Op geen enkele van de
218 altaren door Haug beschreven komt deze voor.
Eene positieve overeenkomst in de afbeeldingen van een der godheden
op 't drie godenaltaar van Maastricht zag ik nergens op de mij ten
dienste staande photo's, die ik van den heer H. Graeven, directeur van het
Museum te Trier. mocht ontvangen.
Men mag dus aannemen, dat het altaar een locaalwerk van Maastricht
geweest is.
Leiden, Sept. 1904. R. Jesse.
De Rijp.
Door den heer Frowein, Rijksbouwkundige, zal een onderzoek worden
ingesteld naar den toestand van het raadhuis te Rijp.
Domtoren te Utrecht.
Volgens eene mededeeling in het Bouwkundig weekblad van 3 September
is men begonnen met het verplaatsen van de helft van den steiger aan de
zuidzijde van den toren. De restauratie van dit gedeelte, uitgevoerd door
den Heer F. J. Nieuwenhuis onder toezicht van de heeren Dr. B. J. H. Cuypers
en C. Muysken, is thans gereed. Veel bezwaar leverde de omvangrijke
maar weinig oordeelkundige restauratie van 1836. waarbij veel van aan-
geplakte bekleedingstukken en portlandcementbepleistering was gebruik
gemaakt en het geheele achtkant in een ijzeren harnas was geklemd,
waarvan het roestende ijzer de steen deed springen. Ook de traptoren,
geheel verzet en verwrongen, hing grootendeels aan dit ijzerwerk. Door
onvoldoende afdekking van de bovengaanderij was het bovendeel van den
toren sterk ingewaterd.
in Raetia, Boven-Gertnania en Belgica, ook in eenige landstreken van
Frankrijk en op enkele andere plaatsen aangetroffen. Daar er opschriften
aan Jupiter of aan Jupiter en Juno samen op een groot aantal van deze
aangebracht zijn. en nooit opschriften aan andere goden vermeld zijn en
omdat Jupiter zelf op deze altaren niet afgebeeld is, zoo neemt men aan,
dat deze steenen meestal als basissen voor Jupiter-monumenten gebruikt
werden.
De afbeeldingen der godheden op de altaren aangebracht varieeren.
Nu eens zijn het Juno, Mercurius en Hercules, dan weer is Ceres,
Proserpina of Minerva er bij.
Merkwaardig is de combinatie: Ceres, Hercules, Apollo, zooals deze
op het Maastrichtsche drie goden altaar bestaat. Op geen enkele van de
218 altaren door Haug beschreven komt deze voor.
Eene positieve overeenkomst in de afbeeldingen van een der godheden
op 't drie godenaltaar van Maastricht zag ik nergens op de mij ten
dienste staande photo's, die ik van den heer H. Graeven, directeur van het
Museum te Trier. mocht ontvangen.
Men mag dus aannemen, dat het altaar een locaalwerk van Maastricht
geweest is.
Leiden, Sept. 1904. R. Jesse.
De Rijp.
Door den heer Frowein, Rijksbouwkundige, zal een onderzoek worden
ingesteld naar den toestand van het raadhuis te Rijp.
Domtoren te Utrecht.
Volgens eene mededeeling in het Bouwkundig weekblad van 3 September
is men begonnen met het verplaatsen van de helft van den steiger aan de
zuidzijde van den toren. De restauratie van dit gedeelte, uitgevoerd door
den Heer F. J. Nieuwenhuis onder toezicht van de heeren Dr. B. J. H. Cuypers
en C. Muysken, is thans gereed. Veel bezwaar leverde de omvangrijke
maar weinig oordeelkundige restauratie van 1836. waarbij veel van aan-
geplakte bekleedingstukken en portlandcementbepleistering was gebruik
gemaakt en het geheele achtkant in een ijzeren harnas was geklemd,
waarvan het roestende ijzer de steen deed springen. Ook de traptoren,
geheel verzet en verwrongen, hing grootendeels aan dit ijzerwerk. Door
onvoldoende afdekking van de bovengaanderij was het bovendeel van den
toren sterk ingewaterd.