444
Jan Breughel I
nopens eenen waterloop van het huis « den Esschenboom »
in de Bokstege. De Helsche Breughel stierf in het begin van
1638 en eer dit jaar was afgeloopen volgde zijne vrouw hem
in het graf.
Het derde kind van den Viezen Breughel was insgelijks
een zoon, die Jan Breughel werd geheeten en hij werd gebo-
ren in 1568. Deze geboorte had plaats te Brussel, waar
de oude Peter Breughel overleed ten jare 1569. Jan Breughel
heeft derhalve zijnen vader niet dikwijls mogen aanschouwen.
Zijne moeder ging met hare drie weezen inwonen bij Maria
Verhulst, die de kunstopvoeding harer kleinzoontjes op
zich nam. De beide jonge Breughels leerde zij het tee-
kenen en de miniatuurschildering met waterverven. Even
vroegtijdig als zijn broeder moet ook Jan Breughel naar
Antwerpen zijn gezonden, om zich te oefenen in het schil-
deren met olieverven. Volgens Karei van Mander ging hij
daarvoor in de leer bij Peter Goetkint, die overleed op i5
Juli 1583. 1 Deze meester was tevens een der voornaamste
kooplieden in schilderijen. Zijn vermaard magazijn van kunst-
gewrochten werd na zijn overlijden door zijne weduwe,
Catharina van Palermo, opengehouden. Het is dus wel
mogelijk, dat de jonge Breughel, na het vroegtijdig afsterven
zijns meesters, in dezes kunstverzameling bleef voortstudee-
ren; want nergens is er geboekt, dat hij in een ander werk-
huis trad. Hoe het zij, reeds vroegtijdig begaf Jan Breughel
zich op reis. Eerst trok hij naar Keulen, waar zijne zuster
Maria met der woon gevestigd was. Van daar toog hij naar
Italië. In Augustus i5g3 bevond hij zich te Rome, als blijkt
' Th. van Lerius : Catalogue du Musée d'Anvers, article Jean Brueghei.
Jan Breughel I
nopens eenen waterloop van het huis « den Esschenboom »
in de Bokstege. De Helsche Breughel stierf in het begin van
1638 en eer dit jaar was afgeloopen volgde zijne vrouw hem
in het graf.
Het derde kind van den Viezen Breughel was insgelijks
een zoon, die Jan Breughel werd geheeten en hij werd gebo-
ren in 1568. Deze geboorte had plaats te Brussel, waar
de oude Peter Breughel overleed ten jare 1569. Jan Breughel
heeft derhalve zijnen vader niet dikwijls mogen aanschouwen.
Zijne moeder ging met hare drie weezen inwonen bij Maria
Verhulst, die de kunstopvoeding harer kleinzoontjes op
zich nam. De beide jonge Breughels leerde zij het tee-
kenen en de miniatuurschildering met waterverven. Even
vroegtijdig als zijn broeder moet ook Jan Breughel naar
Antwerpen zijn gezonden, om zich te oefenen in het schil-
deren met olieverven. Volgens Karei van Mander ging hij
daarvoor in de leer bij Peter Goetkint, die overleed op i5
Juli 1583. 1 Deze meester was tevens een der voornaamste
kooplieden in schilderijen. Zijn vermaard magazijn van kunst-
gewrochten werd na zijn overlijden door zijne weduwe,
Catharina van Palermo, opengehouden. Het is dus wel
mogelijk, dat de jonge Breughel, na het vroegtijdig afsterven
zijns meesters, in dezes kunstverzameling bleef voortstudee-
ren; want nergens is er geboekt, dat hij in een ander werk-
huis trad. Hoe het zij, reeds vroegtijdig begaf Jan Breughel
zich op reis. Eerst trok hij naar Keulen, waar zijne zuster
Maria met der woon gevestigd was. Van daar toog hij naar
Italië. In Augustus i5g3 bevond hij zich te Rome, als blijkt
' Th. van Lerius : Catalogue du Musée d'Anvers, article Jean Brueghei.