446
De tweede bruid van Jan Brenghel
stedelijke Regeering nochtans, dat hij zich het Antwerpsche
burgerschap zou aanschaffen. Op 4 October daarna ver-
scheen de toekomstige Deken dan voor ons Magistraat, met
den pasteibakker Cornelis Schut en den notaris Jan van
Waerbeke, welke getuigden, dat hij een man van eer en het
poorterschap waardig was. Met het ambtelijk getuigschrift
dier verklaring ging Breughel van ons stadhuis naar de
vierschaar, waar hij den eed van trouwheid zwoer en het
poortersgeld betaalde, terwijl de horen werd geblazen en de
stadssecretaris op het poortersboek schreef : « 4a Octobris
1601, Jan Bruegel, Peeterssone, schilder, van Bruessele. »
Zoodra waren de eischen der Stad niet voldaan, of onze
schilder werd aangesteld als Deken van Sint Lucasgilde.
In de jaren 1601 tot i6o3 erfde Breughel aanzienlijke som-
men van de ouders zijner gade ; doch in dit laatste jaar werd
hij reeds weduwenaar. Den 2011 December 1604 kocht hij in
de Lange Nieuwstraat het huis « de Meerminne, (nr 107)
dat vele ruime beneden- en bovenkamers, benevens eene uit-
gestrekte zaal en eenen fraaien tuin bezat. Binnen die heeren-
woning leidde hij, in April i6o5, eene twTeede bruid, Catharina
van Mariënberg, 1 die zijn gezin nog vergrootte met acht kin-
deren : Peter, Anna, Elisabeth, Catharina, Maria, Ambrosius,
Anna en Clara-Eugenia. Met de bloedverwanten zijner eerste
gade stond Jan Breughel toch voortdurend in de beste be-
trekking. Toen de Schouteth, op 16 Juni i6o5, de meubelen
van den vermaarden plaatsnijder Peter de Jode had aange-
slagen, bleef Jan Breughel daar borg voor.
1 Zij was dochter van Ambrosius van Mariënberg, die gedurende drie en twintig
jaren het ambt bekleedde \>an G re ff i er der Antwerpsche Tresoriers-Kamer. Hare moeder
noemde zich Anna Boon.
De tweede bruid van Jan Brenghel
stedelijke Regeering nochtans, dat hij zich het Antwerpsche
burgerschap zou aanschaffen. Op 4 October daarna ver-
scheen de toekomstige Deken dan voor ons Magistraat, met
den pasteibakker Cornelis Schut en den notaris Jan van
Waerbeke, welke getuigden, dat hij een man van eer en het
poorterschap waardig was. Met het ambtelijk getuigschrift
dier verklaring ging Breughel van ons stadhuis naar de
vierschaar, waar hij den eed van trouwheid zwoer en het
poortersgeld betaalde, terwijl de horen werd geblazen en de
stadssecretaris op het poortersboek schreef : « 4a Octobris
1601, Jan Bruegel, Peeterssone, schilder, van Bruessele. »
Zoodra waren de eischen der Stad niet voldaan, of onze
schilder werd aangesteld als Deken van Sint Lucasgilde.
In de jaren 1601 tot i6o3 erfde Breughel aanzienlijke som-
men van de ouders zijner gade ; doch in dit laatste jaar werd
hij reeds weduwenaar. Den 2011 December 1604 kocht hij in
de Lange Nieuwstraat het huis « de Meerminne, (nr 107)
dat vele ruime beneden- en bovenkamers, benevens eene uit-
gestrekte zaal en eenen fraaien tuin bezat. Binnen die heeren-
woning leidde hij, in April i6o5, eene twTeede bruid, Catharina
van Mariënberg, 1 die zijn gezin nog vergrootte met acht kin-
deren : Peter, Anna, Elisabeth, Catharina, Maria, Ambrosius,
Anna en Clara-Eugenia. Met de bloedverwanten zijner eerste
gade stond Jan Breughel toch voortdurend in de beste be-
trekking. Toen de Schouteth, op 16 Juni i6o5, de meubelen
van den vermaarden plaatsnijder Peter de Jode had aange-
slagen, bleef Jan Breughel daar borg voor.
1 Zij was dochter van Ambrosius van Mariënberg, die gedurende drie en twintig
jaren het ambt bekleedde \>an G re ff i er der Antwerpsche Tresoriers-Kamer. Hare moeder
noemde zich Anna Boon.