Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0658

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
646

Het herinneringstafereel

Al de pronkstukken van zilveren en gouden drijfwerk en
de oude prijzen werden bij de nieuwe te voorschijn gehaald
en ter tafel gebracht, door den knaap der gilde, Abraham
Grapheus, die een grijslijnwaden schort voor de dijen en eene
servet op den arm droeg, terwijl hij een deel der eereteekens
over de borst had hangen. Maar die grijsaard, aldus met de
prijzen omhangen en den kostbaarsten wijnkelk in de hand,
maakte zelf het beste onderwerp uit, dat men kiezen kon
voor het malen van het gedenkstuk. Deken de Vos moet dit
opgemerkt en der vergadering gevraagd hebben, of het haar
insgelijks behaagde, dat hij den ouden trouwen dienaar der
Schilders-Kamer, zoo als hij daar stond, maalde ter herinne-
ring aan hare zegepralen in den Mechelschen wedstrijd. Met
handgeklap zal dit voorstel zijn aangenomen; want al de
leden van Sint Lucas hadden hunnen knaap van harte lief. 1

1 Abraham Grapheus was zelf schilder geworden in 1572; doch hij had dit vak in
1592 laten varen om al zijne zorgen te kunnen wijden aan de goede inrichting der Sint
Lucasgilde, die hem nauw aan het hart lag. Hij was het, die, met veel moeite, al de
leemten had aangevuld, welke, gedurende de onstuimige XVI* eeuw, in den Liggere
waren geslopen. Thans nog, wist hij eiken nieuwgekozen Deken van dienst te zijn, in het
aanschrijven der gildeboeken. Gelijk de beide stadssecretarissen Grapheus, zijne verwan-
ten, was ook onze Abraham een schoonschrijver, en tevens letterschilder, in welk vak hij
leerlingen had. Voor de Stad schreef en schilderde hij groote letters op perkamenten om-
slagen van boeken en op blekken voor plakkaten. Hij verrichtte dit werk tot het einde zijns
levens. Toen hij op 26 September 1624 begraven werd, bleef het Magistraat hem nog 14
gulden 10 stuivers verschuldigd « ter saken van het scrijven metten pinceelen van ver-
scheyde rekeningen van den Rentmeestere. » Als knaap der Sint Lucasgilde had hij al-
leen het voorrecht al de veilingen van schilderijen te houden, en daarin bewees hij de
schilders of dezer weduwen en weezen geene geringe diensten en voordeelen. Inde kerk
verzorgde hij den altaar bij elke godsdienstplechtigheid. Moesten de Violieren eene ver-
tooning geven, dan schreef hij de rollen uit en hij kleedde, voedde en betaalde de per-
sonagiën, terwijl hij tevens het tooneel schikte en aan de deur de inkomkaarten ontving.
Wanneer de Lucasgezellen, gedurende drie volle dagen, hunnen patroon vierden, bij
lekker gebraad en malschen wijn, dan was het ook hij., die tegelijk den dienst der keuken
en der tafel bestierde, en in alles-voorzag, waaraan stellig anders niemand zou gedacht
hebben, in de drokte van het feest. Overleed er een kunstenaar, dan ging hij van dit
afsterven de weet laten bij de gildebroeders. Hij spreidde de baar van Sint Lucas over de
kist van den dooden gezel, dien hij getrouw volgde tot aan het graf. Voor dit alles waren
de kunstenaars hunnen neerstigen knaap ook zeer erkentelijk. Zij beschouwden'enbehan-
 
Annotationen