Cornelis Schut
Abraham Terriërs. Zijner eenige dochter Anna, die hare
ouders zoo wel verzorgde, werd eene clavecimbel, benevens
haar moeders kleeren en juweelen toegezegd. Het overige liet
hij aan zijne gade, die hem nog tien jaren overleefde.
Cornelis Schut, die op i3 Mei 1597 in Antwerpens
hoofdkerk werd gedoopt, was een befaamd leerling van
Rubens. Omstreeks 1618 moet Schut vrijmeester onzer Schil-
ders-Kamer zijn geworden, aangezien hij zich in dit jaar bij
hare armbus en hare Rederijkerskamer liet inschrijven. Van
dien tijd dagteekent er echter niet een zijner tafereelen.
Daarom is het te veronderstellen, dat Schut ook na zijne stu-
diejaren bij den Oppermeester bleef voortwerken. Den 2411
September 1631 verschijnt Cornelis Schut voor den Ant-
werpschen notaris David van der Soppen, om huwelijksvoor-
waarden te maken met de acht en twintig-jarige Catharina
Gheenssins, welke in Vlaanderen vele onroerende goederen
bezat. Onze schilder verklaart zich zoon van Willem en van
Suzanna Schernilla. Hij is vergezeld van zijnen vaderlijken
oom, den pasteibakker-kunstliefhebber, Cornelis Schut, en van
zijnen broeder Peter Schut, die insgelijks schilder is en
ingenieur van Koning Philips IV zal worden. De bruid, van
haren kant, heet zich dochter van Peter Gheenssins, greffier
van Temsche, en van Catharina de Backer. Het huwelijk werd
den 711 October ingezegend.
Bij de intrede van den Prins-Kardinaal zien wij Cornelis
Schut ineens optreden als een onzer voorname meesters.
Immers, hij maalde het Welkom der Maagd van Ant-
werpen aan Fernando, een der grootste tafereelen, dat
waardig was tusschen de twee schilderijen van Rubens te
worden gesteld in het eerste praalgevaarte, dat de Landvoogd
Abraham Terriërs. Zijner eenige dochter Anna, die hare
ouders zoo wel verzorgde, werd eene clavecimbel, benevens
haar moeders kleeren en juweelen toegezegd. Het overige liet
hij aan zijne gade, die hem nog tien jaren overleefde.
Cornelis Schut, die op i3 Mei 1597 in Antwerpens
hoofdkerk werd gedoopt, was een befaamd leerling van
Rubens. Omstreeks 1618 moet Schut vrijmeester onzer Schil-
ders-Kamer zijn geworden, aangezien hij zich in dit jaar bij
hare armbus en hare Rederijkerskamer liet inschrijven. Van
dien tijd dagteekent er echter niet een zijner tafereelen.
Daarom is het te veronderstellen, dat Schut ook na zijne stu-
diejaren bij den Oppermeester bleef voortwerken. Den 2411
September 1631 verschijnt Cornelis Schut voor den Ant-
werpschen notaris David van der Soppen, om huwelijksvoor-
waarden te maken met de acht en twintig-jarige Catharina
Gheenssins, welke in Vlaanderen vele onroerende goederen
bezat. Onze schilder verklaart zich zoon van Willem en van
Suzanna Schernilla. Hij is vergezeld van zijnen vaderlijken
oom, den pasteibakker-kunstliefhebber, Cornelis Schut, en van
zijnen broeder Peter Schut, die insgelijks schilder is en
ingenieur van Koning Philips IV zal worden. De bruid, van
haren kant, heet zich dochter van Peter Gheenssins, greffier
van Temsche, en van Catharina de Backer. Het huwelijk werd
den 711 October ingezegend.
Bij de intrede van den Prins-Kardinaal zien wij Cornelis
Schut ineens optreden als een onzer voorname meesters.
Immers, hij maalde het Welkom der Maagd van Ant-
werpen aan Fernando, een der grootste tafereelen, dat
waardig was tusschen de twee schilderijen van Rubens te
worden gesteld in het eerste praalgevaarte, dat de Landvoogd