DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0814
802
Willem Panneels
sel, dat in negen koperplaten werd gesneden door Antoon
van Santvoort.
Van Willem Panneels is er ook geen enkel tafereel meer
bekend, ofschoon hij een door Rubens geprezen schilder was.
Hij ontving het levenslicht in 1600; en, na zich eerst bij eenen
anderen meester te hebben geoefend, trad hij in Rubens'
schilderhuis. Hij was daar werkzaam tot op 1 Juni i63o,
wanneer de Oppermeester hem door ons Magistraat een vleiend
getuigschrift deed afleveren, om vreemde landen te gaan
doorreizen. Rubens kwam namelijk op ons stadhuis getuigen,
dat de eerlijke jongman Willem Panneels, oud dertig jaren,
bij hem de schilderkunst leerde gedurende vijf jaar en half,
en dat hij zich met veel iever op het vak toelegde, waarin
hij veel vooruitgang deed. Tevens verklaarde de groote
Meester, dat, terwijl hij zich over eenigen tijd naar Spanje
begaf en den dienst Zijner Majesteit in Engeland waarnam,
gezegde Willem zijn huis en goederen zeer trouw gadesloeg
en hem bij zijne wederkomst in het vaderland behoorlijke
rekenschap gaf, waarover hij zeer voldaan was. Deze verkla-
ring werd door onzen vermaarden mecenas Cornelis van der
Geest bevestigd,en hij voegde er bij, wel te weten, dat Rubens
en Panneels groote gemeenschap hadden met elkaar. De ge-
prezen kunstenaar begaf zich rechtstreeks naar Duitschland.
Dat hij daar stalen van zijn talent in het schilderen gaf, blijkt
niet. Echter etste hij er puike platen, waarvan een en dertig
naar de werken van zijnen meester. Op eenige dezer
gewrochten sneed Panneels met fierheid, dat hij Rubens'
leerling was. Eene Aanbidding der Wijzen, ten jare
i63o, te Frankfort aan den Main, geëtst, droeg hij op aan
zijnen Antwerpschen kunstvriend Willem van Haecht, den
schilderijverzorger van Cornelis van der Geest.
Willem Panneels
sel, dat in negen koperplaten werd gesneden door Antoon
van Santvoort.
Van Willem Panneels is er ook geen enkel tafereel meer
bekend, ofschoon hij een door Rubens geprezen schilder was.
Hij ontving het levenslicht in 1600; en, na zich eerst bij eenen
anderen meester te hebben geoefend, trad hij in Rubens'
schilderhuis. Hij was daar werkzaam tot op 1 Juni i63o,
wanneer de Oppermeester hem door ons Magistraat een vleiend
getuigschrift deed afleveren, om vreemde landen te gaan
doorreizen. Rubens kwam namelijk op ons stadhuis getuigen,
dat de eerlijke jongman Willem Panneels, oud dertig jaren,
bij hem de schilderkunst leerde gedurende vijf jaar en half,
en dat hij zich met veel iever op het vak toelegde, waarin
hij veel vooruitgang deed. Tevens verklaarde de groote
Meester, dat, terwijl hij zich over eenigen tijd naar Spanje
begaf en den dienst Zijner Majesteit in Engeland waarnam,
gezegde Willem zijn huis en goederen zeer trouw gadesloeg
en hem bij zijne wederkomst in het vaderland behoorlijke
rekenschap gaf, waarover hij zeer voldaan was. Deze verkla-
ring werd door onzen vermaarden mecenas Cornelis van der
Geest bevestigd,en hij voegde er bij, wel te weten, dat Rubens
en Panneels groote gemeenschap hadden met elkaar. De ge-
prezen kunstenaar begaf zich rechtstreeks naar Duitschland.
Dat hij daar stalen van zijn talent in het schilderen gaf, blijkt
niet. Echter etste hij er puike platen, waarvan een en dertig
naar de werken van zijnen meester. Op eenige dezer
gewrochten sneed Panneels met fierheid, dat hij Rubens'
leerling was. Eene Aanbidding der Wijzen, ten jare
i63o, te Frankfort aan den Main, geëtst, droeg hij op aan
zijnen Antwerpschen kunstvriend Willem van Haecht, den
schilderijverzorger van Cornelis van der Geest.