DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0889
Zijne tafereelen
schepen en de stad in het verschiet, geteekend : H. van Min-
derhout i652, terwijl op een der vaartuigen nog geschreven
staat: Viva Vlanderen An.° 1653. Eerst den 2611 Februari 1663
liet onze kunstenaar zich bij de Brugsche Schildersgilde inlij-
ven. Den 3n Februari van het volgende jaar huwde hij, ook
te Brugge, in de Sint Salvatorskerk, Maria van de Broucke, 1
dochter van Gelein en Catharina du Mont. Met deze echtge-
noote koos onze schilder in 1672 verblijf te Antwerpen, waar
hij aanstonds vrijmeester der Schilders-Kamer werd. Dit ge-
schiedde op 10 September. In eene notariëele overeenkomst
stond de Sint Lucasgilde toe, dat Signor Hendrik van Min-
derhout te Antwerpen de schilderkunst uitoefende zonder ooit
Deken te moeten worden, terwijl hij liefhebber van de Rede-
rijkkamer de Olijftak, en bevrijd van den krijgsdienst zou we-
zen. Voor al die voorrechten zou hij slechts 3 gulden als
jaargeld geven; doch hij moest, binnen het jaar, de Schilders-
Kamer begiftigen met eene schilderij van zijne hand, en
bovendien het Binnenzicht van een Grieksch Paleis,
van Wilhelm von Ehrenberg, stoffeeren met het onderwerp :
Caricina voor den Koning van Ethiopië. Dit gewrocht
berust nog heden in ons museum, evenals het andere tafereel :
eene Zeehaven in het Oosten, gemerkt : //. van Min-
derhout In1 F Anno 1675. Een ander gezicht van eene Zee-
haven in het Oosten, geteekend : H. van Minderhout,
bevindt zich in het museum van Rouaan, en in het museum
van Dresden prijkt eene Zeehaven in het Oosten, met
de onderteekening : H. van Minderhout 1673, terwijl het
1 De Catalogue du musée d'Anvers, aan welke wij al de genealogische bijzonderhe-
den der familie van Minderhout ontleenen, noemt deze eerste vrouw van onzen zeeschilder
Margaretha van den Broucke; doch zij zelve stelde, op 26 November 1672, te Antwerpen,
tot handteeken : « Marij van de Broucke. y>
schepen en de stad in het verschiet, geteekend : H. van Min-
derhout i652, terwijl op een der vaartuigen nog geschreven
staat: Viva Vlanderen An.° 1653. Eerst den 2611 Februari 1663
liet onze kunstenaar zich bij de Brugsche Schildersgilde inlij-
ven. Den 3n Februari van het volgende jaar huwde hij, ook
te Brugge, in de Sint Salvatorskerk, Maria van de Broucke, 1
dochter van Gelein en Catharina du Mont. Met deze echtge-
noote koos onze schilder in 1672 verblijf te Antwerpen, waar
hij aanstonds vrijmeester der Schilders-Kamer werd. Dit ge-
schiedde op 10 September. In eene notariëele overeenkomst
stond de Sint Lucasgilde toe, dat Signor Hendrik van Min-
derhout te Antwerpen de schilderkunst uitoefende zonder ooit
Deken te moeten worden, terwijl hij liefhebber van de Rede-
rijkkamer de Olijftak, en bevrijd van den krijgsdienst zou we-
zen. Voor al die voorrechten zou hij slechts 3 gulden als
jaargeld geven; doch hij moest, binnen het jaar, de Schilders-
Kamer begiftigen met eene schilderij van zijne hand, en
bovendien het Binnenzicht van een Grieksch Paleis,
van Wilhelm von Ehrenberg, stoffeeren met het onderwerp :
Caricina voor den Koning van Ethiopië. Dit gewrocht
berust nog heden in ons museum, evenals het andere tafereel :
eene Zeehaven in het Oosten, gemerkt : //. van Min-
derhout In1 F Anno 1675. Een ander gezicht van eene Zee-
haven in het Oosten, geteekend : H. van Minderhout,
bevindt zich in het museum van Rouaan, en in het museum
van Dresden prijkt eene Zeehaven in het Oosten, met
de onderteekening : H. van Minderhout 1673, terwijl het
1 De Catalogue du musée d'Anvers, aan welke wij al de genealogische bijzonderhe-
den der familie van Minderhout ontleenen, noemt deze eerste vrouw van onzen zeeschilder
Margaretha van den Broucke; doch zij zelve stelde, op 26 November 1672, te Antwerpen,
tot handteeken : « Marij van de Broucke. y>