1092
Dood van Jan Fijt
vervaardiging dragen. Ook in de etskunst was Fijt een voor-
treffelijk meester. Hij gaf platen uit met wilde dieren en
honden in landschappen, welke verscheidene malen werden
gedrukt en nu hooge prijzen gelden.
Ten jare 1660 ontving de meester nog eenen leerling;
maar deze mocht niet lang onderricht genieten. Het volgende
jaar hield eene ongeneesbare ziekte den dierenschilder op
het bed gekluisterd in zijn huis Roodenborch, nummer 25
in de Kloosterstraat, dat hij den 28° Januari 1656 aankocht.
Toen Fijt den 1411 Juli 1661 zijnen uitersten wil deed kennen,
schreef de notaris onder dit testament, « dat de testateur,
mits sijne groote debiliteyt maer en heeft connen stellen
eenige carrecturen » voor handteeken. En waarlijk, het is
pijnlijk te zien, hoe die hand, welke eens met zooveel
meesterschap penseel en stift voerde, trachtte eenen naam
te zetten ; doch daarvoor slechts eenige onsamenhangende
krabbelingen maakte. De vermaarde kunstenaar bezweek
op 11 September 1661, en werd drie dagen nadien, tegen-
over zijne woning, in de kerk der Sint Michielsabdij, begra-
ven, 's Mans kroost was geen geluk beschoren. Van de vier
kinderen, welke hij naliet, werd de eerstgeborene, Jan,
krankzinnig. Zijne jongste dochter, Anna, stierf reeds op 4
December 1662. De twee andere kinderen, Maria en Jacob,
werden vroegtijdig van hunne moeder verlaten, daar deze
hertrouwde met Remi le Doux, toezichter der vestingwerken
van Brugge en Oostende, die echter met haar zoo slecht
overeenkwam, dat zij werden gescheiden.
Izaak van Oosten zou ook tusschen de landschapschil-
ders kunnen gerangschikt worden ; doch in de gewrochten,
welke wij van hem ontdekten, doet hij zich voornamelijk als
Dood van Jan Fijt
vervaardiging dragen. Ook in de etskunst was Fijt een voor-
treffelijk meester. Hij gaf platen uit met wilde dieren en
honden in landschappen, welke verscheidene malen werden
gedrukt en nu hooge prijzen gelden.
Ten jare 1660 ontving de meester nog eenen leerling;
maar deze mocht niet lang onderricht genieten. Het volgende
jaar hield eene ongeneesbare ziekte den dierenschilder op
het bed gekluisterd in zijn huis Roodenborch, nummer 25
in de Kloosterstraat, dat hij den 28° Januari 1656 aankocht.
Toen Fijt den 1411 Juli 1661 zijnen uitersten wil deed kennen,
schreef de notaris onder dit testament, « dat de testateur,
mits sijne groote debiliteyt maer en heeft connen stellen
eenige carrecturen » voor handteeken. En waarlijk, het is
pijnlijk te zien, hoe die hand, welke eens met zooveel
meesterschap penseel en stift voerde, trachtte eenen naam
te zetten ; doch daarvoor slechts eenige onsamenhangende
krabbelingen maakte. De vermaarde kunstenaar bezweek
op 11 September 1661, en werd drie dagen nadien, tegen-
over zijne woning, in de kerk der Sint Michielsabdij, begra-
ven, 's Mans kroost was geen geluk beschoren. Van de vier
kinderen, welke hij naliet, werd de eerstgeborene, Jan,
krankzinnig. Zijne jongste dochter, Anna, stierf reeds op 4
December 1662. De twee andere kinderen, Maria en Jacob,
werden vroegtijdig van hunne moeder verlaten, daar deze
hertrouwde met Remi le Doux, toezichter der vestingwerken
van Brugge en Oostende, die echter met haar zoo slecht
overeenkwam, dat zij werden gescheiden.
Izaak van Oosten zou ook tusschen de landschapschil-
ders kunnen gerangschikt worden ; doch in de gewrochten,
welke wij van hem ontdekten, doet hij zich voornamelijk als