Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1152

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
1140

« Mon-Deken Verbrugghen »

het hooge woord voerde. Het heerschap bewoonde de Meir,
en op die voornaamste wandelplaats der Signoren was hij
door ieder gezocht om zijn vroolijk gesnap. Omtrent elf uren
kwam « Mon-Deken » den huize uit in zijn scharlakenen
mantel met Spaansche pruik en kastoren hoed op het hoofd.
Na een uur te hebben gekout en gewandeld, trok hij met een
ploegje vrienden naar « den Sint Antonius ••> op de Schoenmarkt,
waar er een lekkere koffie of chocolade werd genuttigd.
Daarna ging men tegen éen uur weer naar de Meir in het
gasthof « le Laboureur » bij « monsieur Charles Laboureur, »
om eens smakelijk te eten. Zoodra was het maai niet
afgeloopen, of onze schilder scheidde van tafel onder voor-
wendsel, dat hij gewoon was te huis den thee te drinken.
Hij ging integendeel met overhaasting bloemstukken malen,
om zijn heerenleven te kunnen volhouden. Des zomers legde
hij op klokslag zes uren de penseelen neer, om buiten de
stadspoort een glas wijn of bier te gaan drinken. Ais de avond
viel, keerde hij stadwaarts, en dan werd er in het wijnhuis
« de Keizerskroon » bij de Borze, terdege gesmuld en luid-
ruchtig geklonken met de kunstmakkers. Natuurlijk werden
in dit leventje ook de meisjes niet verwaarloosd, tot eindelijk
eene der schoonen onzen lustigen Signor in het net ving.
Den 22" Juni 1700 verbond de pastoor der Sint Jacobskerk
onzen meester met Dymphna van der Voort; maar zij werd
reeds des avonds van den i8n September 1702, uit haar huis op
de Meir, in de kerk der Lieve-Vrouwenbroeders naar het graf
gedragen. Spoedig hernam de weduwenaar zijne loszinnige
levenswijze. Den 29" Augustus 1703 was hij reeds genood-
zaakt al de schilderijen, welke zijn huis versierden, tot geld
te maken. De opbrengst voldeed geenszins de schuldeischers.
 
Annotationen