DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0035
Eerst gekende Leden der Sint Lucas gilde
23
Willem van Vorspoel, beeldsnijder.
Aerdt Gersteman, schilder.
Jan van Cleve.
Peter de Bock, glazenmaker.
Jan van Opbrake, schilder.
Zooals blijkt uit deze lijst, beliep het getal van al de leden
der Sint Lucasgilde toen maar op vijf en dertig, onder welke
vijftien schilders, drie beeldsnijders en een verlichter. Dus,
dat het eigentlijke kunstelement er de meerderheid uitmaakte.
Wat niettemin verbazend mag genoemd worden, is, dat in
dit gewichtig tijdvak van algemeene welvaart binnen Ant-
werpen, de staat onzer kunstenaarsvereniging nog zoo sober
en nederig was.
Brugge, dat zoo diep in verval was, telde toen nog
meer dan driehonderd leden in zijne Sint Lucasgilde.
Dat de hier opgegeven leden onzer Gilde al de deel-
nemers zijn, en geenszins de nieuw aanvaarde vrijmeesters,
blijkt duidelijk uit deze boven de lijst staande aanteekening :
« Dit syn de guldebroeders van der gulden van Sinte Lucas,
binnen de stadt van Antwerpen in 't jaer Ons Heere dusent
vier hondert lui. »
In het volgende jaar, waarin er maar acht ambachtslie-
den en éen schilder : Jacob Muis, benevens éen beeldsnijder:
Willem Codden, worden aangenomen, staat er integendeel :
« Int jaer Ons Heeren MCCCC en Llin waren Regerders
van Sinte Lucas gulde, Jan Scoermoke en Jan Snellaert ; dit
syn de vrymesters die sy ontfangen hebben. »
Onzes dunkens is dit gering getal leden-kunstenaars der
Antwerpsche Sint Lucasgilde een bewijs, dat ten onzent de
schilderkunst nog maar in hare wording was tijdens het
midden der xve eeuw.
23
Willem van Vorspoel, beeldsnijder.
Aerdt Gersteman, schilder.
Jan van Cleve.
Peter de Bock, glazenmaker.
Jan van Opbrake, schilder.
Zooals blijkt uit deze lijst, beliep het getal van al de leden
der Sint Lucasgilde toen maar op vijf en dertig, onder welke
vijftien schilders, drie beeldsnijders en een verlichter. Dus,
dat het eigentlijke kunstelement er de meerderheid uitmaakte.
Wat niettemin verbazend mag genoemd worden, is, dat in
dit gewichtig tijdvak van algemeene welvaart binnen Ant-
werpen, de staat onzer kunstenaarsvereniging nog zoo sober
en nederig was.
Brugge, dat zoo diep in verval was, telde toen nog
meer dan driehonderd leden in zijne Sint Lucasgilde.
Dat de hier opgegeven leden onzer Gilde al de deel-
nemers zijn, en geenszins de nieuw aanvaarde vrijmeesters,
blijkt duidelijk uit deze boven de lijst staande aanteekening :
« Dit syn de guldebroeders van der gulden van Sinte Lucas,
binnen de stadt van Antwerpen in 't jaer Ons Heere dusent
vier hondert lui. »
In het volgende jaar, waarin er maar acht ambachtslie-
den en éen schilder : Jacob Muis, benevens éen beeldsnijder:
Willem Codden, worden aangenomen, staat er integendeel :
« Int jaer Ons Heeren MCCCC en Llin waren Regerders
van Sinte Lucas gulde, Jan Scoermoke en Jan Snellaert ; dit
syn de vrymesters die sy ontfangen hebben. »
Onzes dunkens is dit gering getal leden-kunstenaars der
Antwerpsche Sint Lucasgilde een bewijs, dat ten onzent de
schilderkunst nog maar in hare wording was tijdens het
midden der xve eeuw.