Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0159

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Platen naar ^ijne tafereelen

147

de jaloersche Boerin genaamd. Het bevat slechts drie
figuren : eene rechtstaande vrouw en haren trouwloozen
man, die, naast zijnen eierkorf gehurkt, met eene lichtekooi
zit te vrijen. Het onderschrift dier gravuur geeft ook de
gansche verklaring van die zonderlinge samenstelling. Terwijl
de bedrogene vrouw boven haren lichtzinnigen man en zijne
boeleerster, ten teeken van misbaar, de armen uitstrekt,
klaagt zij, volgens de onderstaande verzen :

« Myn man syn eyeren ontlaeyt
In een anders nest en laat my ontpaeyt. »

Dit tafereel is nog in den ouden trant opgevat en zeer
eigenaardig samengesteld en geteekend. Echter is het maar
schraal en weinig kleurig geschilderd en slechts met luttel
licht en schaduw voorzien.

De Antwerpsche plaatsnijder Frans Huys, die van i522
tot i562 leefde, heeft ons ook door zijne stift eene schilderij
bewaard van Cornelis Matsijs. Het is slechts eene ruwe plaat,
insgelijks berustende in het Museum Plantijn ; doch de sa-
menstelling er van is zoo nieuw en eigenaardig, dat wij ons
verplicht achten er hier melding van te maken.

Dit stuk heet : De Luitmaker. Het verbeeldt een
binnenzicht, eene gemeene, ongestoffeerde kamer. Links, een
venster met in lood gezette ruitjes, waarin eene luit is afge-
beeld. Op den achtergrond, een groote schoorsteen met wijde
mantelkap, waaronder de rook van het houtvuur opwalmt.
Daarnaast rechts, ziet men, door de openstaande deur, in het
vlakke veld. Bij het venster, voor den haard, en naast eene
tafel, waarop de kat de melk uitslabt, zit de luitmaker, die
zijn speeltuig stemt. Het is een recht jolige gast, die zeer goed
schijnt overeen te komen met de vrouw, welke achter hem
 
Annotationen