Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0272

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
I

2Öo Peter Brenghel

eenige godsdienstige en historische gewrochten, tot meester te
nemen, kunnen wij ons bezwaarlijk verklaren. De jonge Peter
zal gewis tot last hebben gehad te Antwerpen bij den voor-
naömsten kunstenaar te gaan studeeren, en zoo zal hij hebben
aangeklopt bij den vermaarden schilder, beeldhouwer, plaat-
snijder, bouwmeester, patroonmaker en schrijver. Niet zoodra
had hij eventwel met den Antwerpschen kunstenaar Jeroom
Cock kennis gemaakt, of hij had dezen tot meester verkoren.
Cock was nochtans niet als schilder, maar slechts als plaat-
snijder geroemd. Maar, juist dezes platen waren het, die
Breughel hadden aangelokt. De nieuwe Meester sneed vooral
naar den ouden Jeroom Bosch, en in de fantastische en spot-
zieke onderwerpen van dien eigenaardigen schilder hervond
Breughel gansch zijne eigene inborst. Ook de volkstafereelen
en de koddige etsen van Cornelis Matsijs moeten hem sterk
hebben aangetrokken; want hij arbeidde soms gansch in den
aard der eerste oorspronkelijke wijze van dezen geestigen etser.

Eens dat de scherpzichtige Breughel zulke echt Neder-
landsche voorbeelden voor oogen had, gaf hij den brui van al
de modische gemaaktheid, die hij nochtans schier uitsluitelijk
gehuldigd zag. Zijn vak was dus in eens gekozen. De uitvinder
van een nieuw vak was hij niet, maar hij ontwikkelde de
zedenschildering en die van het fantastische toch zoo behendig
en eigenaardig, dat hij doorgaans voor haren schepper gehou-
den wordt. Breughel was een levenslustige jongen, die den
v

aard kende van zijn volk, en begreep, dat het sinds lang genoeg
had van al die stroeve bijbelgeschiedenissen, welke niet meer
tot de ziel spraken, omdat de geest der Hervorming het rein
en diep godsdienstig gevoel der middeleeuwen had uitgeroeid.
Waar hij zelf de gewijde gebeurtenissen nog behandelt, schijnt
 
Annotationen