Het Antiverpsche poorterschap
aangeteekend : « Op heden dato deser hebben Mijne Heeren
Borgemeesteren ende Schepenen geremitteert ende quytge-
scholden, gelijck sij remitteren ende quytschelden midts
desen aen Meester Philips Ruebens, Secretaris deser stadt,
het recht van poorterije deser stadt competerende, Actum
XIIII Januarii 1609. »
Wanneer aan kunstenaars, om hunne uitstekende ver-
diensten, het poorterschap werd verleend, dan ging het even-
eens. De beroemde gebroeders Robrecht en Hans de Nole
vestigden zich ten jare 15g3 te Antwerpen, en onze Wethou-
deren namen te hunnen voordeele dit besluit : « Mijne
Heeren hebben Robrecht ende Hans Nol en, gebroeders, ge-
boren van Vuytrecht, beeltsnijders, vuyt sunderlinge conside-
ratiën, gegunt ende geaccordeert de poorterije deser stadt,
mits hun regulerende volgende der ordonnantiën op de ad-
missie van de poorters gemaeckt, Actum XIIa Aprilis 1 5q3. »
Ook lieten zij niet na ter Vierschaar hunnen eed te gaan
afleggen en zich in de poortersboeken te laten inschrijven als
volgt: « Veneris Septimo Maii i5g3, Hans de Nole, Jacobs-
sone, geboren van Utrecht, beeltsnijder; Veneris XXI Maii
1593, Robrecht de Nole, Jacobssone, beeltsnijder, geboren
tot Vuytrecht. »
Met onzen Peter Pauwel Rubens geschiedde juist het
tegenovergestelde. Hij verkreeg, noch kocht ooit het Antwerp-
sche poorterschap. — Onze volledige en met zorg gehouden
collegiale akten-, en poortersboeken zijn daar om dit te beves-
tigen. — En toch verklaarde hij zelf, bij het afleggen eener
getuigenis, het Antwerpsche poorterschap te bezitten. De oor-
spronkelijke en ambtelijke oorkonde daarvan voorbrengen, is
dus wel een afdoende bewijs leveren, dat Peter Pauwel Rubens
aangeteekend : « Op heden dato deser hebben Mijne Heeren
Borgemeesteren ende Schepenen geremitteert ende quytge-
scholden, gelijck sij remitteren ende quytschelden midts
desen aen Meester Philips Ruebens, Secretaris deser stadt,
het recht van poorterije deser stadt competerende, Actum
XIIII Januarii 1609. »
Wanneer aan kunstenaars, om hunne uitstekende ver-
diensten, het poorterschap werd verleend, dan ging het even-
eens. De beroemde gebroeders Robrecht en Hans de Nole
vestigden zich ten jare 15g3 te Antwerpen, en onze Wethou-
deren namen te hunnen voordeele dit besluit : « Mijne
Heeren hebben Robrecht ende Hans Nol en, gebroeders, ge-
boren van Vuytrecht, beeltsnijders, vuyt sunderlinge conside-
ratiën, gegunt ende geaccordeert de poorterije deser stadt,
mits hun regulerende volgende der ordonnantiën op de ad-
missie van de poorters gemaeckt, Actum XIIa Aprilis 1 5q3. »
Ook lieten zij niet na ter Vierschaar hunnen eed te gaan
afleggen en zich in de poortersboeken te laten inschrijven als
volgt: « Veneris Septimo Maii i5g3, Hans de Nole, Jacobs-
sone, geboren van Utrecht, beeltsnijder; Veneris XXI Maii
1593, Robrecht de Nole, Jacobssone, beeltsnijder, geboren
tot Vuytrecht. »
Met onzen Peter Pauwel Rubens geschiedde juist het
tegenovergestelde. Hij verkreeg, noch kocht ooit het Antwerp-
sche poorterschap. — Onze volledige en met zorg gehouden
collegiale akten-, en poortersboeken zijn daar om dit te beves-
tigen. — En toch verklaarde hij zelf, bij het afleggen eener
getuigenis, het Antwerpsche poorterschap te bezitten. De oor-
spronkelijke en ambtelijke oorkonde daarvan voorbrengen, is
dus wel een afdoende bewijs leveren, dat Peter Pauwel Rubens