Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0464

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
452 Brenghel door de haastige piekte besmet

behield hij dien toenaam. De tafereelen, welke wij aangaven,
staan insgelijks geboekt als « door den Fluweelen Breughel
geschilderd. »

Den 23n Februari 1624 mocht vader Breughel getuige
zijn van het huwelijk zijner oudste dochter, Paschasia, met
den schilder Jeroom van Kessel; doch al zijne overige kinde-
ren zou hij zonder bepaalden stand en in minderjarigheid
achterlaten. Een der laatste daden, welke wij hem zagen ver-
richten, was eene klacht indienen bij ons Magistraat. Op 24
April 1624 schreef hij namelijk een vertoog, omdat men hem
ten onrechte 36 in plaats van 24 gulden wilde doen betalen voor
zijne vrijstelling van de burgerwacht, wTelke hij genoot « als
wresende van den Huyse van Hare Hoocheden.» ' Gedurende
dit gansche jaar arbeidde onze drie en vijftig-jarige kunstenaar
nog even moedig als voorheen. Immer in het volle genot
zijner gezondheid, vermoedde hij niet in het minste, dat zijn
einde nakend was. Het laatste werk, dat hij gansch mocht
voltooien, was eene Heilige Maagd met het Kindeken,
omringd door Engelen met festoenen van Bloemen
en Vruchten, bestemd voorden Kardinaal Borromeo. Dan
ontwierp hij nog tal van andere gewrochten, waaronder een
voornaam landschap, dat zijn huisvriend en kunstgezel Hen-
drik van Balen met figuurtjes zou stoffeeren. - Eer echter dit
gewrocht geheel voltrokken was, overviel hem eene toen
heerschende besmettelijke ziekte, de buikloop,3 die Breughel
op i3 Januari 1625 uit het leven rukte. De vreeselijke plaag

1 Requestboek der stad Antwerpen, 1624, fol. 122 v°.

- Na den dood van den Fluweelen Breughel, nam Hendrik van Balen dit onafgewerkt
landschap, dat hem, als gezamentlijk vervaardigd gewrocht, half behoorde, voor zich, en
betaalde het sterfhuis nog 125 gulden voor het aandeel van den overledene.

3 «Flussö del ventro » zegt Philips de Momper in zijnen brief van21 Maart 1625 , uit-
gegeven door Giovanni Crivelli in bovengemeld werk. — Deze plaag, welke verscheidene
onzer kunstenaars doodde en waardoor Antwerpen herhaalde malen en verschrikkelijk
 
Annotationen