Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0574

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
562

Intrede van den Prins-Kardinaal

van onzen Ommegang, met zijne gevreesde waterstralen, den
weg moest banen voor den Prins. Op de hoogte der Grammey-
straat verhief zich de reusachtige Galerij der Oosten rij k-
sche Keizers. Zij had den vorm van eenen halven zeshoek
en was samengesteld uit twaalf bogen, ieder geschraagd door
vier zuilen, waaraan, op de voorzijde, twaalf Olympische
goden of godinnen tot draagbeelden dienden. Tusschen ieder
van deze figuren stond, onder de bogen, op in marmer ge-
schilderde voetstukken, een der reusachtige keizers, gansch
verguld en uit Avennesteen gehouwen door de beeldsnijders
Forcy Cardon, Huibrecht van den Eynde, Pauwel van den
Mortel, Sebastiaan de Neve en Jenijn Veldener, voor de som
van 1060 gulden. De geheele galerij was bekroond door eene
balustrade, op wier lijstwerk -kandelabers met brandende
flambeeuwen prijkten, benevens looffestoenen gehecht aan
palmtakken en lauwerkransen, engelen en arenden met vlag-
gen, en griffioenen en leeuwen, die wapenschilden hielden.
In het midden, boven den hoofdgevel der doorgangpoort, rezen
twee gekroonde schroefzuilen, rond welke baanderollen
met Keizer Kareis leuze Plas ultra wuifden, en daartusschen
verhief zich eene met de zon voorziene pyramide van gekleurd
glas. Behalve in de vaste voetstukken en kolommen, welke
gemarmerd waren, was heel dit grootsche praalgevaarte
voor 35oo gulden geschilderd door Theodoor van Thulden en
zijne schoonbroeders, Jan en Kasper van Balen, Erasm Quel-
lin en Jan de la Barre. De Prins-Kardinaal vond die galerij
der Oostenrijksche Keizers zoo indrukwekkend en prachtig,
dat hij in eerbiedige bewondering zich het hoofd ontblootte,
om er onder door te rijden. Van de Meir toog hij met
zijn gevolg door de Clarastraat, tegenover wier einde, in de
 
Annotationen