Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0644

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
632

Artus Wolffordt

Artus Wolffordt, 1 dien wij met onze voorname schilders
den Janustempel voor de intrede van Fernando zagen malen,
was insgelijks een uitstekend kunstenaar. Zijne tijdgenooten
noemden hem « een groot meester in de schilderconst. » Dat
moet hij in der wraarheid geweest zijn; want Antoon van Dijck
schilderde zijn portret, dat door Cornelis Galle werd in plaat
gebracht, voor de verzameling van afbeeldsels onzer beroemde
meesters. Onze schilder getuigde zelf, dat hij in 1581 te
Antwerpen het levenslicht ontving. Tijdens het dekenschap
van Frans Francken I, 1616, betaalde hij in onze schilders-
gilde 12 gulden, om een halfjaar vrij te mogen werken; doch
op 12 Juli van het volgende jaar gaf hij nog 14 gulden voor
zijn vrijmeesterschap en 8 gulden wijngeld, daar hij besloten
had Antwerpen niet meer te verlaten. Wolffordt had in onze
stad eene hartstochtelijke liefdebetrekking aangeknoopt. Den
8n September 1619 trad hij binnen onze hoofdkerk in den
echt met Maria Wandelaer, die hem reeds twee dagen later
een dochterken schonk, en vervolgens werd zijn kroost nog met
eenen zoon en twee dochters vermeerderd. Onze meester
bewoonde eerst het Sint Andrieskwartier en daarna betrok
hij als huurder het huis « den Gulden Beitel, r> nummer 14
der Huidevettersstraat, waar hij eenige leerlingen ontving
en overleed ten jare 1641. WolfFordts nagelatene werken
schijnen nooit talrijk te zijn geweest. In de eeuw waarin hij
leefde vonden wij van hem slechts een Lieve-Vrouwen-
beeld, in het bezit van Erasm Quellin en een Vonnis van

1 Aldus stelt deze schilder zijn handteeken, in prachtig geschrift, onder eenen
nolariëelen akt van 21 April 1626, waarin hij verklaart vijf en veertig, en zijne vrouw
twee en dertig jaren oud te zijn. Ten onrechte heet men hem thans Wolfaert, Wolfaerts
en Wölfart.
 
Annotationen