Cornelis de Baellieur
te hebben bestudeerd, ging hij te Rome de ideale schep-
pingen van Raphaëi Sanzio bewonderen. De Bie wijdt Frans
de Neve eene gansche bladzijde ronkende verzen, waaruit
blijkt, dat des kunstenaars schilderijen reeds beroemd waren
van eer hij naar Rome toog, gelijk men zien kon op het hof
van den Antwerpschen Schepene Antoon van Leyen. Thans
is er nog slechts éen dier geprezen gewrochten bekend. Het is
een goed gekleurd doek : het Oordeel van Salomo, met
bijna levensgroote en flinke figuren, dat te Weenen in de
galerij Lichtenstein is opgehangen. Ook leverde Frans de
Neve fraai bewerkte etsen, waarvan de stad Antwerpen er elf
in hare gravuurverzameling bewaart. De verdienstelijke
kunstenaar schijnt ten jare 1681 overleden te zijn.
Ook van Cornelis de Baellieur is er maar éen werk meer
bekend. Het bevindt zich in het museum van B runs wijk :
Christus en de Overspelige Vrouw, op koper geschil-
derd en geteekend : Cor. d. Baellieur fee. Nu dit éene werk
van den Antwerpschen meester is aangewezen, zullen er waar-
schijnlijk, bij vergelijking, nog andere zijner gewrochten wor-
den ontdekt; want hij was bij de halve eeuw werkzaam en
verschafte zich met zijne penseelen een tamelijk goed fortuintje.
Den 5n Februari 1607 kwam hij ter wereld. Zijn vader, een
kunstkoopman, liet hem ten jare 1617 het schilderen gaan lee-
ren bij Antoon Lisaert. Maar eerst negen jaren later werd onze
Cornelis de Baellieur vrijmeester. Op 9 Augustus 1633 huwde
hij, in Sint Jacobskerk, Magdalena Matthijssens, welke hem
op 16 Juni van het volgende jaar eene dochter schonk;
doch de moeder stierf reeds den 23n Juli 1634 en werd
denzelfden dag begraven. Onze weduwenaar hertrouwde op
8 November 1636, in de hoofdkerk, met Maria de Wael,
te hebben bestudeerd, ging hij te Rome de ideale schep-
pingen van Raphaëi Sanzio bewonderen. De Bie wijdt Frans
de Neve eene gansche bladzijde ronkende verzen, waaruit
blijkt, dat des kunstenaars schilderijen reeds beroemd waren
van eer hij naar Rome toog, gelijk men zien kon op het hof
van den Antwerpschen Schepene Antoon van Leyen. Thans
is er nog slechts éen dier geprezen gewrochten bekend. Het is
een goed gekleurd doek : het Oordeel van Salomo, met
bijna levensgroote en flinke figuren, dat te Weenen in de
galerij Lichtenstein is opgehangen. Ook leverde Frans de
Neve fraai bewerkte etsen, waarvan de stad Antwerpen er elf
in hare gravuurverzameling bewaart. De verdienstelijke
kunstenaar schijnt ten jare 1681 overleden te zijn.
Ook van Cornelis de Baellieur is er maar éen werk meer
bekend. Het bevindt zich in het museum van B runs wijk :
Christus en de Overspelige Vrouw, op koper geschil-
derd en geteekend : Cor. d. Baellieur fee. Nu dit éene werk
van den Antwerpschen meester is aangewezen, zullen er waar-
schijnlijk, bij vergelijking, nog andere zijner gewrochten wor-
den ontdekt; want hij was bij de halve eeuw werkzaam en
verschafte zich met zijne penseelen een tamelijk goed fortuintje.
Den 5n Februari 1607 kwam hij ter wereld. Zijn vader, een
kunstkoopman, liet hem ten jare 1617 het schilderen gaan lee-
ren bij Antoon Lisaert. Maar eerst negen jaren later werd onze
Cornelis de Baellieur vrijmeester. Op 9 Augustus 1633 huwde
hij, in Sint Jacobskerk, Magdalena Matthijssens, welke hem
op 16 Juni van het volgende jaar eene dochter schonk;
doch de moeder stierf reeds den 23n Juli 1634 en werd
denzelfden dag begraven. Onze weduwenaar hertrouwde op
8 November 1636, in de hoofdkerk, met Maria de Wael,