Peter Gijsels
1019
Peter Gijsels, die insgelijks uitmuntte als landschap-,
stilleven- en dierenschilder, moeten wij toch bij de zeden-
schilders vermelden, daar hij ook allerfraaiste figuurtjes, ja
heele dorpskermissen maalde. Hij werd den 3n December
1621 in Sint Jacobskerk gedoopt, als zoon van Peter en van
Lucia Adriaens. 1 Zijn vader was een doodarme lijndraaier,
die reeds ten jare 1625 stierf. Negen jaren later verklaarde
zijne weduwe, dat zij hare twee kinderen, Peter, oud dertien
jaar, en Maria, oud elf jaar,« met zuren arbeid had opgebracht.»
Al hare meubeltjes werden den 711 Augustus 1634 geschat op
125 gulden; maar de arme weduwe had 41 gulden 14 lj2 stui-
ver schuld, welke zij in het zweet haars aanschijns moest
trachten te vereffenen. Onze Peter was dus wel verplicht een
spoedig winstgevend ambacht te leeren; doch hij gaf zooveel
blijken van kunstaanleg, dat zijne behoeftige moeder zich de
opoffering getroostte van hem op zijn twintigste jaar het schil-
deren te gaan laten leeren bij Jan Boots. Eerst in i65o kon
de bejaarde kweekeling voor eigene rekening beginnen te schil-
deren, en dan kocht hij ook zijn vrijmeesterschap. Peter
Gijsels bestudeerde Vooral de oude meesters en maalde in den
trant van den Fluweelen Breughel, wiens verscheidene onder-
werpen hij ook op het doek bracht. Daar de navolger degelijk
talent bezat, leverde hij ook wezentlijke puikstukjes met zijne
verbazend fijne penseeling en zijne schoone harmonische
kleuren, welke echter door den tijd veel zijn,verflauwd en ver-
donkerd. Als tot straf zijner navolgingszucht, werden vele ge-
wrochten van Peter Gijsels op naam der Breughels uitgestald.
Zulks was het geval in den Louvre met een Dorpsgezicht
en eenen Boerendans, welke vóór eenige jaren nog op
1 Th, van Lerius : Catalogue du Musêe d'Anvers.
1019
Peter Gijsels, die insgelijks uitmuntte als landschap-,
stilleven- en dierenschilder, moeten wij toch bij de zeden-
schilders vermelden, daar hij ook allerfraaiste figuurtjes, ja
heele dorpskermissen maalde. Hij werd den 3n December
1621 in Sint Jacobskerk gedoopt, als zoon van Peter en van
Lucia Adriaens. 1 Zijn vader was een doodarme lijndraaier,
die reeds ten jare 1625 stierf. Negen jaren later verklaarde
zijne weduwe, dat zij hare twee kinderen, Peter, oud dertien
jaar, en Maria, oud elf jaar,« met zuren arbeid had opgebracht.»
Al hare meubeltjes werden den 711 Augustus 1634 geschat op
125 gulden; maar de arme weduwe had 41 gulden 14 lj2 stui-
ver schuld, welke zij in het zweet haars aanschijns moest
trachten te vereffenen. Onze Peter was dus wel verplicht een
spoedig winstgevend ambacht te leeren; doch hij gaf zooveel
blijken van kunstaanleg, dat zijne behoeftige moeder zich de
opoffering getroostte van hem op zijn twintigste jaar het schil-
deren te gaan laten leeren bij Jan Boots. Eerst in i65o kon
de bejaarde kweekeling voor eigene rekening beginnen te schil-
deren, en dan kocht hij ook zijn vrijmeesterschap. Peter
Gijsels bestudeerde Vooral de oude meesters en maalde in den
trant van den Fluweelen Breughel, wiens verscheidene onder-
werpen hij ook op het doek bracht. Daar de navolger degelijk
talent bezat, leverde hij ook wezentlijke puikstukjes met zijne
verbazend fijne penseeling en zijne schoone harmonische
kleuren, welke echter door den tijd veel zijn,verflauwd en ver-
donkerd. Als tot straf zijner navolgingszucht, werden vele ge-
wrochten van Peter Gijsels op naam der Breughels uitgestald.
Zulks was het geval in den Louvre met een Dorpsgezicht
en eenen Boerendans, welke vóór eenige jaren nog op
1 Th, van Lerius : Catalogue du Musêe d'Anvers.