DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1125
De Gillemans
1113
1657 werd hem weder een dochtertje geschonken; maar ook
dit kind kostte der moeder het leven. Voor de derde maal
waagde Cornelis Mahu het op 15 Maart 1661 in den echt te
treden met Margaretha Jaspers. Zij baarde geene kinderen en
overleefde haren man, die den i5n November 1689 stierf,
in zijn eigen huis « het Vosken, » nummer 6, in den 011 daan.
De Liggeren onzer Sint Lucasgilde geven een twaalftal
meesters met naam Gillemans. Echter waren niet allen
eigentlijke kunstenaars. De eerste, dien .wij aantreffen is de
goudslager Job Gillemans, Laureiszone, geboortig van Sint
Agatha-Rode, den 1 in October 1591 Antwerpsen poorter
geworden, en in dit zelfde jaar bij de Gilde aanvaard, als
komende van Brussel. Zijn oudste zoon Laureis, die ook
goudslager was en ten jare 1620, als meesterszoon, bij de
Sint Lucasgilde kwam, huwde op 15 Januari 1615, in onze
Sint Jacobskerk Clara van Baesel. Uit hunnen echt sproot
de stillevenschilder Jan Pauwel Gillemans I, die volgens
zijne eigene verklaring ten jare 1618 binnen Antwerpen het
levenslicht zag. De knaap werd insgelijks voor den familie-
stiel, het goudslagen, bestemd, en daarom besteedde men
hem bij een en anderen goudsmeder Gillemans te Luik.
Terwijl Jan Pauwel zich voor zijn vak in het teekenen
oefende, kreeg hij zooveel neiging voor de schilderkunst, dat
hij weldra terugkeerde naar Antwerpen, waar hij de pensee-
len leerde behandelen, en ten jare 1648, als meesterszoon
vrijschilder werd.
Den in Augustus van dit zelfde jaar huwde onze dertig-
jarige meester, in Antwerpens Sint Jacobskerk, Paul ma
Uyt den Eeckhout, die hem vier zonen en een gelijk getal
dochters schonk. De talrijkheid van zijn huisgezin noodzaakte
1113
1657 werd hem weder een dochtertje geschonken; maar ook
dit kind kostte der moeder het leven. Voor de derde maal
waagde Cornelis Mahu het op 15 Maart 1661 in den echt te
treden met Margaretha Jaspers. Zij baarde geene kinderen en
overleefde haren man, die den i5n November 1689 stierf,
in zijn eigen huis « het Vosken, » nummer 6, in den 011 daan.
De Liggeren onzer Sint Lucasgilde geven een twaalftal
meesters met naam Gillemans. Echter waren niet allen
eigentlijke kunstenaars. De eerste, dien .wij aantreffen is de
goudslager Job Gillemans, Laureiszone, geboortig van Sint
Agatha-Rode, den 1 in October 1591 Antwerpsen poorter
geworden, en in dit zelfde jaar bij de Gilde aanvaard, als
komende van Brussel. Zijn oudste zoon Laureis, die ook
goudslager was en ten jare 1620, als meesterszoon, bij de
Sint Lucasgilde kwam, huwde op 15 Januari 1615, in onze
Sint Jacobskerk Clara van Baesel. Uit hunnen echt sproot
de stillevenschilder Jan Pauwel Gillemans I, die volgens
zijne eigene verklaring ten jare 1618 binnen Antwerpen het
levenslicht zag. De knaap werd insgelijks voor den familie-
stiel, het goudslagen, bestemd, en daarom besteedde men
hem bij een en anderen goudsmeder Gillemans te Luik.
Terwijl Jan Pauwel zich voor zijn vak in het teekenen
oefende, kreeg hij zooveel neiging voor de schilderkunst, dat
hij weldra terugkeerde naar Antwerpen, waar hij de pensee-
len leerde behandelen, en ten jare 1648, als meesterszoon
vrijschilder werd.
Den in Augustus van dit zelfde jaar huwde onze dertig-
jarige meester, in Antwerpens Sint Jacobskerk, Paul ma
Uyt den Eeckhout, die hem vier zonen en een gelijk getal
dochters schonk. De talrijkheid van zijn huisgezin noodzaakte