DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1135
Theodoor Aenvanck
De heer van Cutsem-Molijn onzer stad bewaart een
zeer keurig geteekend, schoon en doorschijnend gekleurd
Stilleven, dat waardig is naast de puikstukken van den
beroemden Jan de Heem te pronken. Op eene tafel met don-
kergroen tapijt staat eene zilveren schotel met abrikozen
en een korf met allerhande fruit, waarnaast abrikozen, eene
aangesneden meloen, druiventrossen, pruimen, eene halve
citroen, oesters en wijngaard- en veilbladeren met vlinders.
Het prachtige doek is voluit geteekend : Theodoor Aenvanck
i653. Hij, die het puikstuk vervaardigde, is thans gansch
onbekend geworden ; maar wij trachten hem aan de vergetel-
heid te ontrukken. Theodoor Aenvanck werd den 3on Novem-
ber 1633 in Antwerpens hoofdkerk over de doopvont geheven,
als zoon van den hoedenkramer Frans Aenvanck en Anna
de Brouwer. Ten jare 1647 begon hij zijne kunststudiën,
en hoogstwaarschijnlijk bij den gemelden meester Jan de
Heem, in wiens schoonen trant hij ook werkte. Na zijne
leerjaren te hebben volbracht, moet onze kunstenaar eene
reis hebben gedaan, aangezien hij te Antwerpen' eerst in
1670 vrijmeester werd. Den i5n Maart van het volgende jaar
huwde hij in onze hoofdkerk Maria Michielssens, weduwe
van Antoon de Vos, welke hare vier weezen ten huwelijk
bracht. Zij baarde onzen schilder nog twee zonen en eene
dochter, waarna zij overleed in den herfst van 1678. De
ongelukkige weduwenaar bleef dus zitten met vier stief- en
drie eigen kinderen. Van deze laatste overleed spoedig het
oudste en het jongste. Namens zijn nog eenig kind, Abraham,
dat op 20 April 1674 ter wereld kwam, lichtte onze schilder
den i6n Maart 1686 eene rent op een huis zijner overledene
gade, en dien zelfden dag toog hij met zijnen zoon naar het
De heer van Cutsem-Molijn onzer stad bewaart een
zeer keurig geteekend, schoon en doorschijnend gekleurd
Stilleven, dat waardig is naast de puikstukken van den
beroemden Jan de Heem te pronken. Op eene tafel met don-
kergroen tapijt staat eene zilveren schotel met abrikozen
en een korf met allerhande fruit, waarnaast abrikozen, eene
aangesneden meloen, druiventrossen, pruimen, eene halve
citroen, oesters en wijngaard- en veilbladeren met vlinders.
Het prachtige doek is voluit geteekend : Theodoor Aenvanck
i653. Hij, die het puikstuk vervaardigde, is thans gansch
onbekend geworden ; maar wij trachten hem aan de vergetel-
heid te ontrukken. Theodoor Aenvanck werd den 3on Novem-
ber 1633 in Antwerpens hoofdkerk over de doopvont geheven,
als zoon van den hoedenkramer Frans Aenvanck en Anna
de Brouwer. Ten jare 1647 begon hij zijne kunststudiën,
en hoogstwaarschijnlijk bij den gemelden meester Jan de
Heem, in wiens schoonen trant hij ook werkte. Na zijne
leerjaren te hebben volbracht, moet onze kunstenaar eene
reis hebben gedaan, aangezien hij te Antwerpen' eerst in
1670 vrijmeester werd. Den i5n Maart van het volgende jaar
huwde hij in onze hoofdkerk Maria Michielssens, weduwe
van Antoon de Vos, welke hare vier weezen ten huwelijk
bracht. Zij baarde onzen schilder nog twee zonen en eene
dochter, waarna zij overleed in den herfst van 1678. De
ongelukkige weduwenaar bleef dus zitten met vier stief- en
drie eigen kinderen. Van deze laatste overleed spoedig het
oudste en het jongste. Namens zijn nog eenig kind, Abraham,
dat op 20 April 1674 ter wereld kwam, lichtte onze schilder
den i6n Maart 1686 eene rent op een huis zijner overledene
gade, en dien zelfden dag toog hij met zijnen zoon naar het