DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1160
1148
Jan Baptist de Crepu
als te Antwerpen wonende aangeteekend in eenen schepen-
brief, door welken hij, met zijne tweede vrouw, Anna Maria
van Heymissen, eene rent verkoopt. De zuster dezer tweede
vrouw van onzen schilder was de gade van eenen Brusselschen
edelman. Dat deed Morel in den waan verkeeren, dat ook hij
daardoor tot den adelstand was verheven. Aangezien hij
weigerde deel te maken van de Antwerpsche Schilders-Kamer,
zoo werden er door deze, ten jare 1713, twee zijner te koop
geboden bloemstukken aangeslagen. Den 4" December van
ditzelfde jaar schonk «heer Jan Baptist Morel, constschiider
van sijnen stiele, inwoonder deser stadt Antwerpen, » aan
zijnen oudsten en bejaarden zoon het jaarlijksch inkomen
zijner goederen te Bodegem, in Brabant. Dit is het laatste
spoor, dat wij van hem hebben gevonden. De Engelsche
schrijvers Bryan en Stanley boekten, dat de bloemschilder
Jan Baptist Morel in 1732 te Brussel is gestorven.
Een paar jaren geleden bewonderden wij in een kunste-
naarswerkhuis eenen bonten Bloemruiker, welke met veel
smaak samengesteld, zeer fijn gepenseeld en fraai gekleurd
was. De schilder, die het oude gewrocht een weinig bijtoetste,
beleed ons het handteeken des onbekenden meesters : J. B.
De Crepu te hebben moeten doen verdwijnen, daar de flink
getoetste bloemen als werk van eenen meer befaamden schil-
der moesten worden te koop geboden. De nu ongekende en
onbeminde Jan Baptist de Crepu wras in zijnen tijd toch ook
een geacht meester. Jacob Campo Weyerman, die zelf de
bloemschildering behandelde, verklaart in verrukking te heb-
ben gestaan voor eenen tuil van roode en witte rozen, heul-
bloemen en tulpen, welke gansch natuurlijk, zeer licht, met
prachtige kleuren en meesterlijke toetsen waren geschilderd
Jan Baptist de Crepu
als te Antwerpen wonende aangeteekend in eenen schepen-
brief, door welken hij, met zijne tweede vrouw, Anna Maria
van Heymissen, eene rent verkoopt. De zuster dezer tweede
vrouw van onzen schilder was de gade van eenen Brusselschen
edelman. Dat deed Morel in den waan verkeeren, dat ook hij
daardoor tot den adelstand was verheven. Aangezien hij
weigerde deel te maken van de Antwerpsche Schilders-Kamer,
zoo werden er door deze, ten jare 1713, twee zijner te koop
geboden bloemstukken aangeslagen. Den 4" December van
ditzelfde jaar schonk «heer Jan Baptist Morel, constschiider
van sijnen stiele, inwoonder deser stadt Antwerpen, » aan
zijnen oudsten en bejaarden zoon het jaarlijksch inkomen
zijner goederen te Bodegem, in Brabant. Dit is het laatste
spoor, dat wij van hem hebben gevonden. De Engelsche
schrijvers Bryan en Stanley boekten, dat de bloemschilder
Jan Baptist Morel in 1732 te Brussel is gestorven.
Een paar jaren geleden bewonderden wij in een kunste-
naarswerkhuis eenen bonten Bloemruiker, welke met veel
smaak samengesteld, zeer fijn gepenseeld en fraai gekleurd
was. De schilder, die het oude gewrocht een weinig bijtoetste,
beleed ons het handteeken des onbekenden meesters : J. B.
De Crepu te hebben moeten doen verdwijnen, daar de flink
getoetste bloemen als werk van eenen meer befaamden schil-
der moesten worden te koop geboden. De nu ongekende en
onbeminde Jan Baptist de Crepu wras in zijnen tijd toch ook
een geacht meester. Jacob Campo Weyerman, die zelf de
bloemschildering behandelde, verklaart in verrukking te heb-
ben gestaan voor eenen tuil van roode en witte rozen, heul-
bloemen en tulpen, welke gansch natuurlijk, zeer licht, met
prachtige kleuren en meesterlijke toetsen waren geschilderd