DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1223
Hendrik Jo\ef Antonissen
1211
lid der Parijsche Academie aanvaard met zijne beide Jacht-
tafereelen, welke nog in den Louvre prijken. Hij stierf aldaar
op 26 Mei 1733.
In Hendrik Jozef Antonissen begroeten wij eenen mees-
ter, die, zonder een groot kolorist te zijn, toch reeds naar de
natuur studeerde en weer eenen befaamden leerling zou
leveren. Den 911 Juni 1737 werd hij te Antwerpen geboren
uit Melcbior Antonissen en Margaretha Theresia Moerenhout.
Deze ouders, welhebbende winkeliers, lieten hem .van jongs af
over aan zijne bewondering voor den buiten en zijne kunst-
neiging. Op 1 Maart 1753 trad hij in het werkhuis van
Balthazar Beschey, en, toen deze Opper-Deken was der
Sint Lucasgilde, schreef hij zelf, den in Juli 1756, zijnen
leerling in als vrijmeester. De negentienjarige kunstenaar
volgde ook nog de lessen der Academie, en den 9n Maart 1738
hing men hem daar eene verguldzilveren ketting met medalie
om den hals, als eersten prijs van den wedstrijd naar het
leven. Van dan af legde Antonissen zich toe op het landschap,
dat hij stoffeerde met schapen en met jachten, visscherijen
en andere buitengenoegens. Bij AntwTerpsche kunstliefhebbers
ontmoeten wij verscheidene zijner Landschappen met
Vee, waarvan vooral het loof der boomen levendig getoetst
en de schapen zeer juist geteekend en natuurlijk voorgesteld
zijn. 's Meesters eenigste wTerk. dat in een museum plaats
vond, is een Landschap me.t Vee, geteekend : H. J.
Antonissen F. 1792, te Frankfort.
In zijn werkhuis ontving Antonissen van 1760 tot 1772
als leerlingen : Jan Baptist Ceurvorst, Hendrik Blomaerts,
Balthazar Pauwel Ommeganck, Simon Denis, Hendrik Frans
de Gort, Jacob Trachez en Ignatius Jozef van den Berghe.
1211
lid der Parijsche Academie aanvaard met zijne beide Jacht-
tafereelen, welke nog in den Louvre prijken. Hij stierf aldaar
op 26 Mei 1733.
In Hendrik Jozef Antonissen begroeten wij eenen mees-
ter, die, zonder een groot kolorist te zijn, toch reeds naar de
natuur studeerde en weer eenen befaamden leerling zou
leveren. Den 911 Juni 1737 werd hij te Antwerpen geboren
uit Melcbior Antonissen en Margaretha Theresia Moerenhout.
Deze ouders, welhebbende winkeliers, lieten hem .van jongs af
over aan zijne bewondering voor den buiten en zijne kunst-
neiging. Op 1 Maart 1753 trad hij in het werkhuis van
Balthazar Beschey, en, toen deze Opper-Deken was der
Sint Lucasgilde, schreef hij zelf, den in Juli 1756, zijnen
leerling in als vrijmeester. De negentienjarige kunstenaar
volgde ook nog de lessen der Academie, en den 9n Maart 1738
hing men hem daar eene verguldzilveren ketting met medalie
om den hals, als eersten prijs van den wedstrijd naar het
leven. Van dan af legde Antonissen zich toe op het landschap,
dat hij stoffeerde met schapen en met jachten, visscherijen
en andere buitengenoegens. Bij AntwTerpsche kunstliefhebbers
ontmoeten wij verscheidene zijner Landschappen met
Vee, waarvan vooral het loof der boomen levendig getoetst
en de schapen zeer juist geteekend en natuurlijk voorgesteld
zijn. 's Meesters eenigste wTerk. dat in een museum plaats
vond, is een Landschap me.t Vee, geteekend : H. J.
Antonissen F. 1792, te Frankfort.
In zijn werkhuis ontving Antonissen van 1760 tot 1772
als leerlingen : Jan Baptist Ceurvorst, Hendrik Blomaerts,
Balthazar Pauwel Ommeganck, Simon Denis, Hendrik Frans
de Gort, Jacob Trachez en Ignatius Jozef van den Berghe.