DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1251
Oorzaak der kuiperijen
ambt van bestuurder-leeraar der Academie niet meer ver-
eenigbaar zou wezen, en dat het getal dier bestuurders-leeraars
van zes op twaalf zou worden gebracht. Werd die wensch
verwezentlijkt, dan moesten Balthazar Beschey en Alexander
Frans Schobbens, de hevigste tegen kan ter s van Lens, uit den
Academieraad verdwijnen, en door de talrijke nieuwe be-
noemingen had hij kans eene meerderheid van zijn gevoelen
te verkrijgen. Zijne tegenpartij ontwaarde echter, dat al deze
zonderlinge voorstellen zoovele heimelijke middelen waren,
om meester Lens de heerschappij over de kunst te doen
veroveren. Antwerpens kunstwereld kwam daardoor derwijze
in opschudding, dat onze voornaamste schilders hunnen
tegenstrever ontmaskerden, door in een nieuw verweerschrift
te verklaren : » De oorsaek van allen het gewoel komt voort
sedert het jugeeren der teekeningen en boetseersels voor de
prijsen van het jaer 1768, als den broeder van den directeur
Lens den eersten prijs niet en is toegewezen, waer op gevolgt
is dat Martinagie van het directeurschap bedankt en gedessis-
teert heeft, ende den directeur Lens, gevoegt bij Martinagie,
alles sedert dien tijd aenwenden om de directie te contrequa-
reeren ende selfs te bouleverseeren. »
De wijze Karei van Lorreinen moet Lens' sluwe pogingen
nu insgelijks hebben doorgrond; want over de hervormingen
in het bestuur onzer Academie en het uitbreiden harer macht
om proefstukken te keuren en vrijmeesters te noemen, was
plotselings geene spraak meer. Zoo verwierp de Landvoogd
het hoofdvoorstel der memorie van Lens. Integendeel be-
werkte de Prins de wezentlijke bevrijding onzer kunstenaars;
want den 2011 Maart 1773 verklaarde een bevel zijner
Keizerinne Maria Theresia, de schilders, beeldhouwers, plaat-
ambt van bestuurder-leeraar der Academie niet meer ver-
eenigbaar zou wezen, en dat het getal dier bestuurders-leeraars
van zes op twaalf zou worden gebracht. Werd die wensch
verwezentlijkt, dan moesten Balthazar Beschey en Alexander
Frans Schobbens, de hevigste tegen kan ter s van Lens, uit den
Academieraad verdwijnen, en door de talrijke nieuwe be-
noemingen had hij kans eene meerderheid van zijn gevoelen
te verkrijgen. Zijne tegenpartij ontwaarde echter, dat al deze
zonderlinge voorstellen zoovele heimelijke middelen waren,
om meester Lens de heerschappij over de kunst te doen
veroveren. Antwerpens kunstwereld kwam daardoor derwijze
in opschudding, dat onze voornaamste schilders hunnen
tegenstrever ontmaskerden, door in een nieuw verweerschrift
te verklaren : » De oorsaek van allen het gewoel komt voort
sedert het jugeeren der teekeningen en boetseersels voor de
prijsen van het jaer 1768, als den broeder van den directeur
Lens den eersten prijs niet en is toegewezen, waer op gevolgt
is dat Martinagie van het directeurschap bedankt en gedessis-
teert heeft, ende den directeur Lens, gevoegt bij Martinagie,
alles sedert dien tijd aenwenden om de directie te contrequa-
reeren ende selfs te bouleverseeren. »
De wijze Karei van Lorreinen moet Lens' sluwe pogingen
nu insgelijks hebben doorgrond; want over de hervormingen
in het bestuur onzer Academie en het uitbreiden harer macht
om proefstukken te keuren en vrijmeesters te noemen, was
plotselings geene spraak meer. Zoo verwierp de Landvoogd
het hoofdvoorstel der memorie van Lens. Integendeel be-
werkte de Prins de wezentlijke bevrijding onzer kunstenaars;
want den 2011 Maart 1773 verklaarde een bevel zijner
Keizerinne Maria Theresia, de schilders, beeldhouwers, plaat-