DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1266
1254
Verval der Kunstmaatschappij
beoefenaar of vereerder van de kunst kwam de gapingen
der afvallers aanvullen in de zoo klein geworden rij van leden
der kunstmaatschappij. De Fransche Republikeinen, die ons
met eene nieuwe overheersching dreigden, verlamden aller
kunstiever.
Den 23n Juli 1794 bemeesterden de Franschen andermaal
onze stad, en spoedig zullen wij zien, welke kunstrampen Ant-
werpen toen troffen. Dit jaar was er dan ook niet te denken
aan het openen eener tentoonstelling. De weinige leden,
die onzen kunstenaarskring nog uitmaakten, dorsten ter nau-
wernood zich vereenigen. Den gn Maart 1795 werd er besloten
nog slechts alle twee maanden bijeen te komen. Dientenge-
volge werd het gehuurd lokaal opgezegd, en den ijn derzelfde
maand de meubelen overgebracht naar de Sint Jacobsmarkt,
nummer 5, ten huize van Verhoeven, die nu het ambt van
secretaris vervulde. Bij Verhoeven vereenigden zich op 28
December nog Ommeganck, Smits, Dargonne, van Brée,
Waefelaerts en van den Bosch; doch zij konden slechts jam-
meren over de kunstschennissen, welke zij hadden zien
plegen. Met Schaeken en du Bois, die de zitting niet
bijwoonden, den Hoofdman Stevens en de aanmoedigende
leden van Lancker en Nielis, maakten deze twaalf personen
nu het gansch gezelschap uit. Op 7 Maart 1796 verzocht
Verhoeven zijne makkers nog eens te vereenigen; doch *
vruchteloos. Ommeganck en du Bois schreven, niet ter ver-
gadering te kunnen komen, en al de overige leden bleven
onverschoond afwezig, zoodat de kunstmaatschappij als niet
meer bestaande mocht aanschouwd worden.
Verval der Kunstmaatschappij
beoefenaar of vereerder van de kunst kwam de gapingen
der afvallers aanvullen in de zoo klein geworden rij van leden
der kunstmaatschappij. De Fransche Republikeinen, die ons
met eene nieuwe overheersching dreigden, verlamden aller
kunstiever.
Den 23n Juli 1794 bemeesterden de Franschen andermaal
onze stad, en spoedig zullen wij zien, welke kunstrampen Ant-
werpen toen troffen. Dit jaar was er dan ook niet te denken
aan het openen eener tentoonstelling. De weinige leden,
die onzen kunstenaarskring nog uitmaakten, dorsten ter nau-
wernood zich vereenigen. Den gn Maart 1795 werd er besloten
nog slechts alle twee maanden bijeen te komen. Dientenge-
volge werd het gehuurd lokaal opgezegd, en den ijn derzelfde
maand de meubelen overgebracht naar de Sint Jacobsmarkt,
nummer 5, ten huize van Verhoeven, die nu het ambt van
secretaris vervulde. Bij Verhoeven vereenigden zich op 28
December nog Ommeganck, Smits, Dargonne, van Brée,
Waefelaerts en van den Bosch; doch zij konden slechts jam-
meren over de kunstschennissen, welke zij hadden zien
plegen. Met Schaeken en du Bois, die de zitting niet
bijwoonden, den Hoofdman Stevens en de aanmoedigende
leden van Lancker en Nielis, maakten deze twaalf personen
nu het gansch gezelschap uit. Op 7 Maart 1796 verzocht
Verhoeven zijne makkers nog eens te vereenigen; doch *
vruchteloos. Ommeganck en du Bois schreven, niet ter ver-
gadering te kunnen komen, en al de overige leden bleven
onverschoond afwezig, zoodat de kunstmaatschappij als niet
meer bestaande mocht aanschouwd worden.