Adriaan Key 271
tusschen de Moordenaars, verloren is. Zij stellen voor :
Gillis de Smidt en zijne Zeven zonen : en Maria de
Deckere, tweede vrouw van Gillis de Smidt, met
eene harer Dochters. Allen zijn op natuurlijke grootte en
geknield afgebeeld, in rijke zwarte kleederen. De mannen
dragen witte gepijpte halskragen en het hoofd der vrou-
wen is gedekt met een wit effen mutsken. Hunne allerkeu-
rigst geteekende wezens, ofschoon wat bleek en kleurloos,
zijn zoo treffend en natuurlijk weergegeven, dat zij levend
schijnen. Een dezer paneelen draagt het jaartal en mono-
gramme 1575 ATK. Op de keerzijden vertoonen deze luiken
een Laatste Avondmaal, dat voluit onderteekend is :
ADRIANUS + THOMJE + KEU FECIT, i575. Buiten
deze gewrochten, een paar luiken met Portretten in het
museum van Berlijn en een allerfraaiste Vrouwenportret in
de verzameling van den heer Th. van Lerius onzer stad, kent
men niets meer van dezen Meester. In al de oude Antwerp-
sche kunstkamers vonden wij ook anders niet dan «een
Mariebeeld gedaen bij Adriaen Key ; een stuck schilderye,
olye verwe, op panneel, van 't Vrouwken in overspel
bevonden, gemaeckt door Adriaen Key, en een stuck den
Hertogh Mattheus, van Key. » Over heel zijnen levens-
loop is er tot hiertoe enkel geweten, dat hij zoon was van
Thomas Key, in 1568 meestér-schilder onzer Sint Lucasgilde
werd, in i582 en 1588 leerlingen ontving en ten jare 158g
nog leefde, daar hij dan in de rekening onzer kunstenaars-
vereniging vermeld is onder de namen : Adriaen Tomas,
alias Key, schilder.
Een ander goede portretschilder van dien tijd was Gillis
tusschen de Moordenaars, verloren is. Zij stellen voor :
Gillis de Smidt en zijne Zeven zonen : en Maria de
Deckere, tweede vrouw van Gillis de Smidt, met
eene harer Dochters. Allen zijn op natuurlijke grootte en
geknield afgebeeld, in rijke zwarte kleederen. De mannen
dragen witte gepijpte halskragen en het hoofd der vrou-
wen is gedekt met een wit effen mutsken. Hunne allerkeu-
rigst geteekende wezens, ofschoon wat bleek en kleurloos,
zijn zoo treffend en natuurlijk weergegeven, dat zij levend
schijnen. Een dezer paneelen draagt het jaartal en mono-
gramme 1575 ATK. Op de keerzijden vertoonen deze luiken
een Laatste Avondmaal, dat voluit onderteekend is :
ADRIANUS + THOMJE + KEU FECIT, i575. Buiten
deze gewrochten, een paar luiken met Portretten in het
museum van Berlijn en een allerfraaiste Vrouwenportret in
de verzameling van den heer Th. van Lerius onzer stad, kent
men niets meer van dezen Meester. In al de oude Antwerp-
sche kunstkamers vonden wij ook anders niet dan «een
Mariebeeld gedaen bij Adriaen Key ; een stuck schilderye,
olye verwe, op panneel, van 't Vrouwken in overspel
bevonden, gemaeckt door Adriaen Key, en een stuck den
Hertogh Mattheus, van Key. » Over heel zijnen levens-
loop is er tot hiertoe enkel geweten, dat hij zoon was van
Thomas Key, in 1568 meestér-schilder onzer Sint Lucasgilde
werd, in i582 en 1588 leerlingen ontving en ten jare 158g
nog leefde, daar hij dan in de rekening onzer kunstenaars-
vereniging vermeld is onder de namen : Adriaen Tomas,
alias Key, schilder.
Een ander goede portretschilder van dien tijd was Gillis