1 102
Ferdinand van Kessei
landschap, en de Fabel van den Vos en den Ooievaar.
Op naam van onzen meester toont men in het museum van
Hannover : eenen Hoenderhof met veel Pluimge-
dierte, benevens de Fabel van den Vos en den
Ooievaar ; in het museum van Brunswijk ; 'Bacchus met
Bacchanten in een Boomrijk Landschap, en in het
Gentsche museum : eene Groep Dieren.
Ferdinand van Kessei leefde te Antwerpen als jongman.
Dit jongmanschap had zijne reden. Onze kunstenaar had een
misvormd en ziekelijk lichaamsgestel. Den 1711 April 1680 lag
hij krank te bed en dacht zijn levenseinde nabij. In zijn
testament sprak hij van zijne begraafplaats, van vijftig missen
tot lafenis zijner ziel, en hij schonk een BataHeken, op
koper geschilderd, aan zijnen vriend Marten Patenier, onder-
pastoor van Sint Joris. Zijne zusters, Joanna Catharina en
Christina van Kessei, noemde hij tot erfgenamen. Zijne broe-
ders, den notaris Thomas van Kessei en den schilder Jan van
Kessei, die hij in Spanje dacht, sloot hij met 6 gulden buiten
de erfenis, evenals zijne zuster Anna Maria van Kessei,
welke, in plaats van het legaatje, zeven schilderijen van hare
hand kon terug krijgen. Onze zieke kunstenaar herstelde
echter, om nog gewichtige werken te verrichten. Een paar
zijner gewrochten met dieren en gevogelte waren den Pool-
schen Koning Johan III Sobieski aangeboden. Zij bevielen den
Vorst zoo uitnemend, dat hij onzen schilder eene gansche reeks
tafereelen bestelde. Eerst leverde deze de vier Elementen,
voorgesteld door kindekens met vogels, dieren, visschen,
vruchten en krijgstuig ; dan de vier Werelddeelen en
andere stukken, welke eene gansche kunstkamer vormden;
doch, ongelukkiglijk zijn allen tot asch verstoven in eenen
verschrikkelijken brand. Polens Koning deed veel moeite om
Ferdinand van Kessei
landschap, en de Fabel van den Vos en den Ooievaar.
Op naam van onzen meester toont men in het museum van
Hannover : eenen Hoenderhof met veel Pluimge-
dierte, benevens de Fabel van den Vos en den
Ooievaar ; in het museum van Brunswijk ; 'Bacchus met
Bacchanten in een Boomrijk Landschap, en in het
Gentsche museum : eene Groep Dieren.
Ferdinand van Kessei leefde te Antwerpen als jongman.
Dit jongmanschap had zijne reden. Onze kunstenaar had een
misvormd en ziekelijk lichaamsgestel. Den 1711 April 1680 lag
hij krank te bed en dacht zijn levenseinde nabij. In zijn
testament sprak hij van zijne begraafplaats, van vijftig missen
tot lafenis zijner ziel, en hij schonk een BataHeken, op
koper geschilderd, aan zijnen vriend Marten Patenier, onder-
pastoor van Sint Joris. Zijne zusters, Joanna Catharina en
Christina van Kessei, noemde hij tot erfgenamen. Zijne broe-
ders, den notaris Thomas van Kessei en den schilder Jan van
Kessei, die hij in Spanje dacht, sloot hij met 6 gulden buiten
de erfenis, evenals zijne zuster Anna Maria van Kessei,
welke, in plaats van het legaatje, zeven schilderijen van hare
hand kon terug krijgen. Onze zieke kunstenaar herstelde
echter, om nog gewichtige werken te verrichten. Een paar
zijner gewrochten met dieren en gevogelte waren den Pool-
schen Koning Johan III Sobieski aangeboden. Zij bevielen den
Vorst zoo uitnemend, dat hij onzen schilder eene gansche reeks
tafereelen bestelde. Eerst leverde deze de vier Elementen,
voorgesteld door kindekens met vogels, dieren, visschen,
vruchten en krijgstuig ; dan de vier Werelddeelen en
andere stukken, welke eene gansche kunstkamer vormden;
doch, ongelukkiglijk zijn allen tot asch verstoven in eenen
verschrikkelijken brand. Polens Koning deed veel moeite om