Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#1190

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
1178

Baltha^ar Barbiers

verbazing en schrik. Toen het woedende volk binnenrukte,
vluchtte Hoet langs eene verborgene deur in de pastorij.
Zoodra een sterke smid met zijnen moker de Roore
dreigde het hoofd in te slaan, koos ook deze het hazenpad.
De Sint Mar ten werd terug op den altaar geplaatst, de
kist buiten de kerk tot spaanders gekloven en in brand gesto-
ken. Terwijl onze schilderijopkoopers in een rijtuig naar
Brussel snelden, dansten de zegevierende boeren om het
vreugdevuur, bij het aanheffen van blijde liederen en
onder het losbranden der geweren.

Eenigen tijd na de wederkomst van Hoet en de Roore
in Holland, werd hun vennootschap ontbonden. Onze Ant-
werpenaar bleef niettemin in 's Gravenhage gevestigd.
Hij overleed aldaar op den 17" Juli 1747, als kinderlooze
weduwenaar en in welstand. Zijne verzameling van schilde-
rijen, waaronder vijf en veertig zinnebeeldige en mytholo-
gische gewrochten van zijn eigen penseel, benevens printen
en teekeningen, werden op 4 September van hetzelfde jaar
geveild, en brachten over de 18,000 gulden op.

Naast de Roore's gemelde plafondstukken der Gemeente-
raadzaal en Tresorierskamer van ons stadhuis, prijken aldaar
nog in grauw geschilderde Engelkens met Baanderollen,
Blazoenen, zinnebeeldige Prachtvoorwerpen en
Sieraden, welke beurtelings aan Jacob de Roore en Peter
IJkens werden toegeschreven; doch deze gewrochten werden
gemaald door den thans onbekenden schilder Balthazar Bar-
biers. Hij ontving den 5n December i685 in Antwerpens
Sint Andrieskerk het doopsel, werd ten jare 1703 als leerling
en in 1708 als vrijmeester-schilder bij onze Sint Lucasgilde
aangeteekend. In dit laatste jaar maalde Barbiers voor de
 
Annotationen