1212
Grauw schilders
Den i8n September 1761 en den 1811 September 1771
werd Antonissen tot Deken der Schilders-Kamer verkoren.
Op 16 Mei 1765 werd hij ook aangesteld als hulpleeraar
der Academie. Den 4" November van het laatstgenoemd
jaar huwde hij Catharina Josepha Rademaeckers. Zij schonk
hem zes dochters en twee zonen. Onze landschapschilder
kocht op 17 Augustus 1768 het huis de Keizer, in de Korte
Clarastraat, dat hij echter op 18 December 1782 weer moest
verkoopen. Het volgende jaar was hij ook genoodzaakt zijne
renten op andere huizen tot geld te maken; want de ongeluk-
kige was toen reeds gemarteld door het flerecijn, dat hem
doorgaans belette te schilderen. Hij overleed aan die ver-
schrikkelijke kwaal op den 4" April 1794. Twee dagen later
werd hij ten zes uren des avonds bij de Predikheeren begraven.
In de XVIIIe eeuw waren er ook meesters, die hunne
machteloosheid als kolorist goedsmoeds erkenden door zich
uitsluitelijk op het grauwschilderen toe te leggen. De
beroemde Hollander Jacob de Wit behandelde dit vak met
meesterschap en zijn voorbeeld lokte er velen tot navolgen.
De noorderbroeder, die in i6g5 te Amsterdam ter wereld
kwam en daar bij Albert van Spiers ging studeeren, vestigde
zich reeds op zijn dertiende jaar binnen onze stad. Hij nam
er zijn verblijf bij zijnen oom en naamgenoot, den meerge-
melden Antwerpschen kunstschacheraar en wijnkoopman,
Jacob de Wit, die den knaap in 1710 naar het werkhuis
zond van onzen historieschilder en Deken der Sint
Lucasgilde, Jacob van Hal. Ten jare 1713 verwierf de
achttienjarige Jacob de Wit ter Academie de eerste plaats
naar het leven, en oogenblikkelijk werd hij als vrijschilder in
Grauw schilders
Den i8n September 1761 en den 1811 September 1771
werd Antonissen tot Deken der Schilders-Kamer verkoren.
Op 16 Mei 1765 werd hij ook aangesteld als hulpleeraar
der Academie. Den 4" November van het laatstgenoemd
jaar huwde hij Catharina Josepha Rademaeckers. Zij schonk
hem zes dochters en twee zonen. Onze landschapschilder
kocht op 17 Augustus 1768 het huis de Keizer, in de Korte
Clarastraat, dat hij echter op 18 December 1782 weer moest
verkoopen. Het volgende jaar was hij ook genoodzaakt zijne
renten op andere huizen tot geld te maken; want de ongeluk-
kige was toen reeds gemarteld door het flerecijn, dat hem
doorgaans belette te schilderen. Hij overleed aan die ver-
schrikkelijke kwaal op den 4" April 1794. Twee dagen later
werd hij ten zes uren des avonds bij de Predikheeren begraven.
In de XVIIIe eeuw waren er ook meesters, die hunne
machteloosheid als kolorist goedsmoeds erkenden door zich
uitsluitelijk op het grauwschilderen toe te leggen. De
beroemde Hollander Jacob de Wit behandelde dit vak met
meesterschap en zijn voorbeeld lokte er velen tot navolgen.
De noorderbroeder, die in i6g5 te Amsterdam ter wereld
kwam en daar bij Albert van Spiers ging studeeren, vestigde
zich reeds op zijn dertiende jaar binnen onze stad. Hij nam
er zijn verblijf bij zijnen oom en naamgenoot, den meerge-
melden Antwerpschen kunstschacheraar en wijnkoopman,
Jacob de Wit, die den knaap in 1710 naar het werkhuis
zond van onzen historieschilder en Deken der Sint
Lucasgilde, Jacob van Hal. Ten jare 1713 verwierf de
achttienjarige Jacob de Wit ter Academie de eerste plaats
naar het leven, en oogenblikkelijk werd hij als vrijschilder in