Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0055

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Quinten verliefd

43

Antwerpen, maar ook voor de Sint Peterskerk van Leuven
vervaardigde hij eene doopvont en eenen ijzeren altaartuin,
en zelfs leverde hij de ijzeren sieraden voor eene graftombe
van Koning Edward IV van Engeland.

Deze werken, die door elkeen werden bewonderd en ge-
prezen, verbreidden zijne faam als kunstsmid, en hij achtte
zich hoogst gelukkig door de overtuiging, dat hij nu niet
alleen de steun, maar ook de trots zijner geliefde moeder zou
mogen blijven.

Het noodlot, of beter zijne gelukstarre, besliste er noch-
tans geheel anders over. In plaats van zijne oude moeder
door zijne vlijt en zijne bekwaamheid te kunnen opbeuren en
ondersteunen, werd hij, nauwelijks twintig jaar oud, plotse-
lings zoo ernstig ziek, dat zijn leven in gevaar verkeerde.
Eene ongelukkige liefde was niet vreemd aan deze ramp.

De Latijnsche dichter en schilder Dominicus Lampso-
nius, die te Brugge in 1533 geboren werd, getuigt dit reeds
in verzen, die onder het afbeeldsel van den smid-schilder
werden gesneden, en te Antwerpen uitgegeven, terwijl de
kinderen van Quinten Matsijs nog leefden.

Ook Karei van Mander zegt desaangaande : « Daer
wort van den oorsprongh oft oorsaeck van zijn Smitsambachts-
verwisselinge, en toegang tot der Const, een ander vertellinghe,
veel, oft ghemeenlijck gedaen : te weten, dat hy Smit wesende,
verheft werdt, en hem begaf te vryen een aerdigh schoon
Meysken, in welcke vryagie hy hadde een tegen-ghenoot, die
een Schilder was ; maer dat het Meysken meer sin hadde aen
den persoon van Quintijn ; dan, haer mishaeghde dat vuyl
Ambacht, wenschende dat Quintijn den Schilder waer ghe-
weest, en den anderen den Smit : t welck Quintijn verstaende,
 
Annotationen