184
Leerlingen van Floris
altaarstuk : O nze-Lieve-Vrouw met het kindeken
Jezus, bijgestaan door Sint Joachim, Sinte Anna
en andere leden der Heilige Familie, waarin de
teekening fraai, doch de kleur erbarmelijk is.
Niettemin maakten de scheppingen van Floris toen eenen
ongemeenen ophef. Het aantal der leerlingen, welke zijne
lessen wilden genieten, liep verbazend hoog. Men schatte het
op honderd twintig, en daartusschen bevonden er zich « die
alree by anderen langhe gheleert, aen de Gonst geweest
hadden, en wel aheoeffent waren. » Van Mander noemt er
niet min dan negen en twintig, namelijk : Benjamin Samme-
ling, van Gent; Chrispiaan van den Broeck, van Mechelen ;
Joris van Gent; Marten en Hendrik van Cleve, van Antwer-
pen ; Lucas de Heere, van Gent ; Antoon Blocklandt, van
Montfoort; Thomas van Zierikzee ; Simon Kies, van Amster-
dam ; Izaak Claessen Gloeck, van Leiden ; Frans Menton, van
Alkmaar; Joris Boba ; Frans Pourbus, van Brugge ; Jeroom,
Frans en Ambrosius Francken, van Herenthals; Joos de Beer,
van Utrecht ; Hans de Maier, van Herenthals ; Apert Fran-
cen, van Delft ; Lois van Brussel ; Thomas van Coelen ;
eenen stommen, van Nijmegen ; Hans Daelmans, van
Antwerpen ; Evert van Amersfoort ; Herman van der Mast,
van den Briel; Damiaan van der Goude ; Jeroom van Visse-
naken, van Antwerpen ; Steven Croonenborgh, van 'sGraven-
hage ; Dirk van der Laen, van Haarlem.
Tusschen de hier vermelde leerlingen van Frans Floris
vergeet van Mander, onder andere, ook nog den Antwerpenaar
Marten de Vos, welke hier dient vermeld, daar hij een der
uitstekendste was en voor taak had zijnen Meester te ver-
vangen als leidsman der Antwerpsche Schilderschool.
Leerlingen van Floris
altaarstuk : O nze-Lieve-Vrouw met het kindeken
Jezus, bijgestaan door Sint Joachim, Sinte Anna
en andere leden der Heilige Familie, waarin de
teekening fraai, doch de kleur erbarmelijk is.
Niettemin maakten de scheppingen van Floris toen eenen
ongemeenen ophef. Het aantal der leerlingen, welke zijne
lessen wilden genieten, liep verbazend hoog. Men schatte het
op honderd twintig, en daartusschen bevonden er zich « die
alree by anderen langhe gheleert, aen de Gonst geweest
hadden, en wel aheoeffent waren. » Van Mander noemt er
niet min dan negen en twintig, namelijk : Benjamin Samme-
ling, van Gent; Chrispiaan van den Broeck, van Mechelen ;
Joris van Gent; Marten en Hendrik van Cleve, van Antwer-
pen ; Lucas de Heere, van Gent ; Antoon Blocklandt, van
Montfoort; Thomas van Zierikzee ; Simon Kies, van Amster-
dam ; Izaak Claessen Gloeck, van Leiden ; Frans Menton, van
Alkmaar; Joris Boba ; Frans Pourbus, van Brugge ; Jeroom,
Frans en Ambrosius Francken, van Herenthals; Joos de Beer,
van Utrecht ; Hans de Maier, van Herenthals ; Apert Fran-
cen, van Delft ; Lois van Brussel ; Thomas van Coelen ;
eenen stommen, van Nijmegen ; Hans Daelmans, van
Antwerpen ; Evert van Amersfoort ; Herman van der Mast,
van den Briel; Damiaan van der Goude ; Jeroom van Visse-
naken, van Antwerpen ; Steven Croonenborgh, van 'sGraven-
hage ; Dirk van der Laen, van Haarlem.
Tusschen de hier vermelde leerlingen van Frans Floris
vergeet van Mander, onder andere, ook nog den Antwerpenaar
Marten de Vos, welke hier dient vermeld, daar hij een der
uitstekendste was en voor taak had zijnen Meester te ver-
vangen als leidsman der Antwerpsche Schilderschool.